- A
Aandrangsincontinentie
Onvrijwillig urineverlies dat gepaard gaat met of onmiddellijk voorafgegaan wordt door een zeer hevige aandrang.
Aangeboren hartaandoening
Hartaandoening die al bestaat bij de geboorte.
Abdominale obesitas
Onvrijwillig urineverlies dat gepaard gaat met of onmiddellijk voorafgegaan wordt door een zeer hevige aandrang.
Acetylcholine
Neurotransmitter waarvan de concentratie daalt bij Alzheimerpatiënten.
Acetylcholinesterase
Enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van acetylcholine.
Acrofobie
Hoogtevrees.
Actinische keratose
Precancereus huidletsel dat eruitziet als een klein, onregelmatig, wat roodachtig, roze, grijsachtig of bruin plekje dat zich in oppervlakte uitbreidt en tot twee centimeter dik kan zijn. Actinische keratosen worden met koude behandeld (cryotherapie), met elektrische stroom (elektrocoagulatie) of met een operatie.
Acuut myocardinfarct
Medische term voor hartinfarct, verstopping van een kransslagader waardoor een deel van de hartspier afsterft.
Adenocarcinoom
Kwaadaardige tumor die zich ontwikkelt vanuit de bekledende cellen van een klier (klierepitheel).
Adenomectomie
Verwijdering van een adenoom (goedaardige hyperplasie), met behoud van het prostaatkapsel.
Adenomegalie
Abnormaal gezwollen lymfeklier.
Adenopathie
Abnormaal gezwollen lymfeklier.
Adjuvant
Een behandeling die als doel heeft een andere behandeling te versterken ('adjuvare' is Latijn voor 'helpen').
Adjuvante behandeling
Aanvullende behandeling na operatief verwijderen van het gezwel.
Afasie
Taalstoornis, onvermogen om gedachten te verwoorden.
Agnosie
Het niet meer herkennen van voorwerpen, een stoornis die geen verband houdt met een zintuiglijke of gevoelsstoornis.
Aids
Gevorderd stadium van een hiv-besmetting, waarbij de eerste opportunistische infecties zich voordoen.
Akinesie
Moeite om een beweging te starten.
Alfablokkers
Geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van goedaardige prostaathyperplasie. Ze blokkeren de alfareceptoren, die de blaas doen ontspannen en de blaashals doen samentrekken.
Allergeen
Omgevings- of voedingsbestanddeel dat een allergie kan veroorzaken.
Amenorroe
geen menstruaties.
Aminozuren
De elementaire bouwstenen van eiwitten, dewelke in feite een keten van aminozuren vormen.
Amnesie
Neurologische stoornissen die zich uiten in een verminderd geheugen of in geheugenverlies.
Amyloïde plaques
Letsels in de hersenen van alzheimerpatiënten die bestaan uit extracellulaire afzettingen waarvan het hoofdbestanddeel een eiwit is, bèta-amyloïde.
Anastomose
Ingreep waarbij de twee uiteinden van de dikke darm weer aan elkaar worden gehecht, na verwijdering van een segment.
Anemie
Daling van de hemoglobineconcentratie, doorgaans door een daling van de concentratie rode bloedcellen.
Anemie
Stoornis die te wijten is aan de afname van het normale aantal rode bloedcellen in het bloed. Anemie kan tot uiting komen in vermoeidheid, bleekheid, kortademigheid bij inspanningen, hartkloppingen, duizeligheid...
Angina pectoris
Hartlijden dat ontstaat door een verminderde bloedtoevoer via de kransslagaders. Het verdere stadium, waarbij de cellen afsterven, is een hartinfarct.
Angiogenese
Fysiologisch mechanisme waarbij zich nieuwe bloedvaten ontwikkelen om een weefsel of een tumor te doorbloeden.
Angiopathie
Ziekte van de bloedvaten.
Angor
Drukkende pijn op de borst door een tekort aan zuurstof in de hartspier. Het verdere stadium, waarbij de cellen afsterven, is een hartinfarct.
Ankylosans
Wat ankylose veroorzaakt. Van ankylose is sprake wanneer een gewricht volledig onbeweeglijk wordt. Het is het eindstadium van stijfheid, waarbij bewegen moeilijk is en/of de bewegingsvrijheid beperkt is.
Anovulatie
tijdelijk of blijvend onvermogen van de eierstok om een vruchtbare eicel te produceren.
Anti-epilepticum
Geneesmiddel tegen epilepsie. Sommige werken ook tegen neuropathische pijn.
Antiandrogenen
Stoffen die de werking van testosteron verhinderen in de prostaatcellen. Antiandrogenen worden bij de start van de hormoontherapie meestal gecombineerd met LHRH-agonisten.
Anticholinergica
Geneesmiddelen die onvrijwillige blaascontracties verminderen.
Antidepressivum
Geneesmiddel tegen depressie en in de meeste gevallen tegen angststoornissen. Sommige kunnen ook als pijnstiller worden gebruikt bij neuropathische pijn.
Antigen
Stof die een immunologische reactie uitlokt (productie van antilichamen of dodende cellen) tegen elk lichaam dat als gevaarlijk of gewoon als vreemd wordt beschouwd.
Antihistaminica
Geneesmiddelen die de effecten van histamine bestrijden, een stof die in grote hoeveelheden vrijkomt bij een allergische reactie.
Antilichaam
Eiwit dat aangemaakt wordt door sommige witte bloedcellen (plasmocyten) en dat immuniteit veroorzaakt.
Antipsychoticum
Geneesmiddel dat ook bekend is onder de naam neurolepticum. Gebruikt bij de behandeling van psychosen, onder andere schizofrenie. Het verzwakt de psychotische symptomen, zoals hallucinaties.
Antipyreticum
Een koortswerend middel.
Antistoffen
Eiwitten die een belangrijke rol spelen in ons afweersysteem
Anus
Orgaan aan het uiteinde van het rectum, dat uit spieren bestaat en de defecatie regelt door zich samen te trekken.
Apolipoproteïne E
Eén van de bestanddelen die betrokken zijn bij het transport van cholesterol en triglyceriden in het bloed. ApoE wordt vooral geproduceerd door de hersenen en de lever.
Apraxie
Neurologische stoornis die de complexe bewegingen aantast.
Arachnofobie
Spinnenvrees.
Aromatase remmers
Medicatie die de aanmaak van vrouwelijk hormoon in het lichaam verhindert.
Artralgie
Gewrichtspijn.
Artritis
Gewrichtsontsteking die eerst het synoviale membraan treft en zich vervolgens uitbreidt naar de rest van het gewricht.
Artroscopie
Methode om in een gewricht te kijken en bepaalde letsels te behandelen.
Astma
Ademhalingsziekte die gekenmerkt wordt door een samentrekking van de bronchiën, vaak als gevolg van een allergie, waardoor de patiënt ademhalingsproblemen krijgt.
Atheromateuze plaque
Een geelachtige zone in een slagader bestaande uit vet, celafval, spiercellen, bindweefsel en bij ouderen soms ook calcium. Deze plaque vernauwt het bloedvat.
Atherosclerose
Degeneratieve slagaderaandoening. De slagaders verharden, raken verstopt en dreigen plots volledig dicht te slibben, waardoor de organen niet langer van bloed worden voorzien en uiteindelijk afsterven.
Atopie
Verschijnsel waarbij het immuunsysteem genetisch voorbestemd is om te overreageren tegen omgevings- of voedingsbestanddelen.
Aura
Focale, goedaardige aantasting van de hersenen die bij sommige migrainelijders optreedt voor de hoofdpijn en die gekenmerkt wordt door gezichtsstoornissen, tintelingen …
Auto-immuunziekte
Een ziekte waarbij het immuunsysteem de eigen lichaamsweefsels aanvalt of zelfs vernietigt, doordat het die volledig of gedeeltelijk als lichaamsvreemd beschouwt.
Autoantistoffen
Antistoffen die normale structuren van ons lichaam aanvallen
Autonoom zenuwstelsel
Regelt de onbewuste werking van onze lichaamsdelen, zoals het hartritme.
Axon
Uitloper van het neuron die als verbinding dient met de andere neuronen. Als heuse elektrische kabel is het omgeven met myeline, als isolatiestof.
Azoöspermie
geen zaadcellen in het zaadvocht.
- B
baarmoeder
de baarmoeder is een holle spier en het belangrijkste orgaan van het vrouwelijke voortplantingssysteem. Ze ontvangt de bevruchte eicel en maakt zo de ontwikkeling van het embryo mogelijk.
baarmoederfibroom
een baarmoederfibroom of vleesboom is een goedaardige tumor (geen kankergezwel) die zich ontwikkelt in de spierwand van de baarmoeder.
Baarmoederhalsslijm
slijm in de baarmoederhals.
Baarmoedersynechie
verkleving van de baarmoederwand.
Basaalcelcarcinoom
Vorm van huidkanker.
Beenmerg
Het sponsachtige weefsel dat zich in bepaalde botten van ons skelet bevindt. In het beenmerg worden de belangrijkste bloedcellen aangemaakt (rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes).
Bekkenbodem
Het spierengeheel dat de bekkenorganen ondersteunt.
Benzodiazepines
Klasse psychotrope geneesmiddelen die worden gebruikt om angstsymptomen (anxiolytica) of slaapstoornissen (hypnotica, slaapmiddelen) te verlichten. Deze middelen kunnen op termijn verslavend werken.
Bèta-amyloïde eiwit
Eiwit dat verantwoordelijk is voor de vorming van amyloïde plaques.
Bevruchting
ontmoeting tussen een eicel en een zaadcel.
Bewaarmethode door continue perfusie
Bewaartechniek door continue micro-infusie van het transplantaat met een zuurstofhoudende oplossing. Hierdoor kan de bewaartijd 24 uur verlengd worden.
Bijbal
langwerpig orgaantje achter de teelbal waar de spermatozoïden samenkomen en dan verder naar de zaadleider worden geleid.
Bindweefsel
weefsel dat steun geeft aan de andere weefsels van het lichaam zodat die van voldoende energie worden voorzien. Het maakt deel uit van de mechanismen van ons immuunsysteem. Er bevinden zich bindweefsels in en tussen onze organen.
Biologische behandeling
Behandeling uit de moleculaire biologie die op dezelfde manier werkt als de natuurlijk door het lichaam aangemaakte stoffen (antilichaampjes).
Biopsie
Kleine ingreep waarbij er een stukje weefsel of een stukje van een gezwel wordt weggenomen voor microscopisch onderzoek.
Biopsie
Wegnemen van een stukje orgaan voor microscopisch onderzoek.
Biotherapie
Behandeling met substanties die immunologisch voorbestemd zijn om aandoeningen te behandelen. Bijvoorbeeld antilichamen tegen bepaalde cytokines zoals TNF-a.
Bipolair
Wordt gezegd van een stemmingsstoornis waarbij depressieve periodes afwisselen met periodes van overdreven euforie.
Bipolaire stoornis type I
Stemmingsstoornis gekenmerkt door de afwisseling van manische fases en depressieve fases. Vroeger bekend onder de term manisch-depressieve aandoening.
Bipolaire stoornis type II
Stemmingsstoornis gekenmerkt door de afwisseling van hypomane fases en depressieve fases.
Blaaswand
wand van de blaas.
Bloedklonter
Kleine viskeuze massa voornamelijk bestaande uit fibrine (bloedeiwit), die zich vormt als reactie op een letsel aan een bloedvat om het wegvloeien te stoppen en een bloeding te voorkomen.
Bloedplaatjes
bloedcellen die een cruciale rol spelen bij bloedstolling (omzetting van vloeibaar bloed in een halfvaste geleiachtige massa).
Bloedstolling
Het natuurlijk proces waarbij het bloed stolt en een bloeding stopt
Bloedtelling
Bloedonderzoek om het aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes in het bloed te bepalen.
Body Mass Index
Methode om iemands gewicht te evalueren in verhouding tot zijn lengte. De BMI kan dus eventueel overgewicht opsporen. Hij wordt berekend door het gewicht (in kg) te delen door de lengte (in meter) in het kwadraat. We spreken van overgewicht bij een BMI van meer dan 25 en van zwaarlijvigheid (obesitas) bij een BMI van 30 en meer.
Borstamputatie
Operatief verwijderen van de hele borst.
Botmineraal
Verzamelnaam voor natuurlijke stoffen in het bot (zouten).
Botremodellering
Het proces waarbij het materiaal waaruit botten bestaan vernietigd wordt door cellen die osteoclasten genoemd worden, waarna het onmiddellijk wordt heropgebouwd door osteoblasten. Botremodellering zorgt ervoor dat onze botten sterk blijven.
Bradykinesie
Trager vrijwillige bewegingen kunnen uitvoeren, verminderde bewegingsomvang en moeite om deze bewegingen te starten.
BRCA
Borstkankergen.
Bronchodilatator
Geneesmiddel dat de bronchiënspieren doet ontspannen, waardoor hun diameter toeneemt en er makkelijker lucht doorkan. Ze worden meestal toegediend met een aërosol / puffer, of een inhalator, of in zeldzamer gevallen een vernevelaar.
Bronchus
Luchtweg die vanaf de luchtpijp naar de longen gaat en zich daar vertakt in steeds kleinere takken. De bronchi vervoeren de lucht tot in de longblaasjes, waar de gasuitwisseling met het bloed gebeurt.
- C
CA125
Tumormerker die vaak gestoord is bij eierstokkanker. Maar die kan ook bij andere tumoren of zelfs goedaardige afwijkingen gestoord zijn.
Calcificatie
afzetting van calcium in een orgaan.
Calcitonine
een hormoon dat geproduceerd wordt door de schildklier en dat het calcium- en fosformetabolisme in het lichaam regelt. Het helpt het gehalte van die twee mineralen verminderen als het te hoog is.
Calcium
Stof die vooral in melk en melkproducten zit, en noodzakelijk is voor het behoud van de botmassa.
Carcinogene stof
een kankerverwekkende stof die leidt tot het ontstaan van kanker of het risico erop sterk doet stijgen.
Carcinoom
Kwaadaardige tumor of kankerletsel dat zich ontwikkelt in de cellen van de huid of van de slijmvliezen. Synonym: epithelioma.
Cardiovasculair
betreft bloedvaten van het hart, maar ook bloedvaten elders in het lichaam (benen, hersenen …)
Catatonisch
Houding van sommige schizofreniepatiënten, gekenmerkt door negativisme, isolement en passiviteit.
CD4-cellen
HIV treft vooral de CD4-cellen. Een CD4-cel is een witte bloedcel die een belangrijke rol speelt in het afweersysteem. CD4-cellen worden ook wel T4-cellen genoemd.
Cefalea
Hoofdpijn.
Centraal zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg. Bestaan uit zenuwcellen die signalen doorgeven naar onder andere de spieren.
Cerebrovasculair accident
Meestal beroerte genoemd. Dit uiterst ernstige accident wordt veroorzaakt door de onderbreking van de bloedcirculatie of door een hersenbloeding.
Cervicalgie
Nekpijn bij nekartrose.
Chemotherapie
Medicatie die de groei van kankercellen afremt of vernietigt.
Cholesterol
Cholesterol is een soort vet, dat trouwens essentieel is voor het menselijk lichaam. Cholesterol is niet oplosbaar in water en komt in het bloed terecht door zich aan eiwitten te hechten. Het is het soort eiwitten dat hun gedrag bepaalt en 'goede' cholesterol onderscheidt van 'slechte'.
Cholinesteraseremmers
Geneesmiddelen die de vernietiging van acetylcholine vertragen.
Chondrocyten
Kraakbeencellen die zorgen voor de aanmaak van nieuw kraakbeen.
Chondrogenese
Vorming van nieuw kraakbeen.
Chondrolyse
Vernietiging van oud kraakbeen.
Cirrose
Laatste fase van chronische leverziekten.
Coelioscopie
Weinig invasieve operatietechniek waarbij een videocamera wordt ingebracht in de buikholte, met een zeer kleine insnijding.
Cognitief
We spreken van cognitieve functies om de psychische functies te beschrijven die een rol spelen bij de processen van de perceptie, het geheugen, het redeneren en de besluitvorming.
Cognitieve gedragstherapie
een cognitieve gedragstherapie werkt aan wat iemand denkt en weet over bepaalde dingen (zoals roken) om de daaraan gelinkte gewoonten te veranderen en/of te vervangen.
Cognitieve stoornis
probleem bij het verwerken van informatie (gesprekken, beelden, tekst…).
Colectomie
Verwijdering van een colonsegment.
Colonkader
Geheel van alle colonsegmenten.
Coloscopie
Onderzoek van het colonkader met een soepele buis aan het uiteinde waarvan een camera wordt aangesloten. Met een coloscopie kan niet alleen de dikke darm onderzocht worden, maar kunnen ook biopten genomen worden of andere technische ingrepen gebeuren, zoals een polypectomie (verwijdering van poliepen).
Colostomie
Chirurgische techniek waarbij de dikke darm en dus ook de stoelgang rechtstreeks verbonden worden met de huid.
Coma
Toestand van diepe bewusteloosheid waarbij de patiënt niet gewekt kan worden.
Comorbiditeit
Term die de aanwezigheid van een of meerdere stoornissen in combinatie met een primaire stoornis of aandoening beschrijft.
Complementsysteem
Reeks eiwitten die instaan voor de verdediging tegen indringers (bacteriën, virussen, en andere lichaamsvreemde stoffen).
Complexe partiële aanval
Focale aanval die gepaard gaat met een verminderd bewustzijn.
COMTi
Klasse van geneesmiddelen die de werking van een enzym (Catéchol-O-Méthyltransférase) inhiberen (afremmen) dat verantwoordelijk is voor de afbraak van L-Dopa in het bloed. COMT-inhibitoren worden gecombineerd met L-Dopa en een DDCi.
Concrement
Steenvorming in een orgaan, kanaal of klier.
Congenitaal
aangeboren
Conisatie
verwijdering van een gedeelte van de baarmoederhals (in de vorm van een kegel)
Contraceptie
methode om een zwangerschap te voorkomen.
COPD
Afkorting van Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronisch Obstructief Longlijden). COPD is het gevolg van een geleidelijke en onomkeerbare vernauwing van de luchtwegen, waardoor het luchttransport van en naar de longen steeds moeilijker wordt. COPD 45 jaar) en wordt meestal veroorzaakt door langdurig roken.
Corticoïd
Ontstekingsremmend geneesmiddel dat oraal, intraveneus of rectaal kan worden toegediend.
Corticoïde
Krachtige ontstekingsremmer die lokaal wordt gebruikt bij de behandeling van psoriasis.
Corticosteroïden
Cortisonderivaten.
Coxartrose
Heupartrose.
Craniotabes
verweking van de schedelbeenderen.
Creatinine
Afbraakproduct van eiwitten in vlees uit de voeding en in de eigen spieren. Creatinine wordt door de nieren verwijderd, en de concentratie stijgt in het bloed bij nierfalen.
Crohn
De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking van de ingewanden. De symptomen zijn: diarree, buikpijn, gewichtsverlies en koorts.
Cryotherapie
Behandeling door koude (in de vorm van ijs, bevroren chemische pakketjes of gas). De techniek dient om via bevriezing kleine goedaardige huidletsels te vernietigen.
Cryptogeen
Met onbekende oorzaak.
Culdoscopie
techniek om de buikholte in beeld te brengen via de douglasholte (omslag van het buikvlies tussen de baarmoeder en de endeldarm).
Curatieve behandeling
Behandeling die erop gericht is de tumor volledig te verwijderen om te genezen.
Curettage
ingreep om een al dan niet evoluerende zwangerschap of abnormale inhoud uit de baarmoeder te verwijderen.
Curietherapie
Variant op radiotherapie, met vezels die gammastralen uitzenden die rechtstreeks het orgaan bestralen.
Cushing
Verzameling van klinische tekens en symptomen die veroorzaakt wordt door een te hoog cortisolgehalte in het bloed. Het langdurig verhoogde cortisol en de langdurig verhoogde insuline zorgen samen voor een abnormale verdeling van het lichaamsvet. Een continu verhoogde productie van insuline leidt uiteindelijk ook vaak tot suikerziekte.
CVA
Cerebrovasculair accident, meestal beroerte genoemd. Dit uiterst ernstige accident wordt veroorzaakt door de onderbreking van de bloedcirculatie of door een hersenbloeding.
Cytokine
Prikkelend ontstekingseiwit.
Cytopunctie
Wegnemen van cellen om een diagnose te stellen aan de hand van microscopisch onderzoek.
- D
Dapoxetine
geneesmiddel uit de groep van de serotonineheropnameremmers dat de zaadlozing uitstelt.
Darmresectie
Chirurgische verwijdering van een deel van de darm.
DDCi
Geneesmiddel dat de afbraak van L-Dopa in het bloed inhibeert door middel van een enzym (dopadecarboxylase).
Deficit
Verlies van een bepaalde vaardigheid, bijvoorbeeld het vermogen om te spreken, te lopen, een lidmaat te bewegen, pijn te voelen…
Delirium
Denkstoornis die gekenmerkt wordt door waanideeën. De patiënt is er echter absoluut van overtuigd dat zijn ideeën kloppen.
Dementie
Degeneratieve ziekte die gekenmerkt wordt door gedragsstoornissen en een achteruitgang van de intellectuele functies.
Densitometrie
Onderzoek om osteoporose te diagnosticeren.
Depressie
Stemmingstoestand die gekenmerkt wordt door een verlies van motivatie of levensdrang. De meest kenmerkende symptomen zijn hopeloosheid, moedeloosheid, verlies van eigenwaarde, vermoeidheid, triestheid, negatieve en donkere gedachten of zelfmoordplannen.
Dermatitis
Huidontsteking.
Dermatoscoop
Vergrootglas met ingebouwde verlichtingsbron voor onderzoek van de huid.
Desensibilisatie
Een allergie is een buitengewone reactie op een bepaalde stof. Het organisme begint daarbij overmatig een bepaald antilichaam te produceren om zich te verdedigen tegen een vermeend gevaar. Bij desensibilisatie wordt het organisme geleidelijk vertrouwd gemaakt met het allergeen in kwestie, om die buitengewone reactie te vermijden.
Detrusor
Spier van de blaaswand. Zorgt ervoor dat de blaas zich kan vullen als hij zich ontspant en zich kan ledigen als hij samentrekt.
Diabetes
Verhoging van het suikergehalte (glucose) in het bloed door een te lage insulineproductie en/of de ontwikkeling van insulineresistentie.
Dialyse
Behandelingstechniek gebruikt bij nierfalen om de werking van de nieren na te bootsen; ook kunstnier genoemd.
Diastolische bloeddruk
Druk op de slagaderwand tussen twee hartcontracties, op het ogenblik dat het hart zich ontspant en zich vult met bloed.
Dilatatieve en hypertrofische cardiomyopathie
Hartziekte die het hartspierweefsel aantast, waarbij een vermindering van het samentrekkend vermogen van het hart, een verwijding van de hartkamers en een abnormale verdikking van de wand worden vastgesteld.
Dimerisatie
Samenkomen van twee moleculen met een vergelijkbare structuur (zoals de receptoren van de EGFR-familie) die een homodimeer (dezelfde moleculen) of een heterodimeer (verschillende moleculen) vormen.
Dizygoot
Wordt gezegd van een twee-eiige tweeling.
DNA
DNA bevat alle informatie nodig voor de ontwikkeling en werking van het organisme. Alle cellen van ons organisme bevatten DNA.
Doelgerichte behandeling
Behandeling die specifiek op de kankercellen is gericht en de normale cellen spaart.
Doelorganen
Hypertensie beschadigt sommige organen op een sluipende manier: de slagaders, de hersenen, het hart, de nieren en de ogen.
Dominante overerving
ziekte die zich ontwikkelt door de overerving van een foutief gen van één van beide ouders.
Donor
Iemand die bloed of een orgaan voor transplantatie afstaat.
Dopamine
Dopamine is één van de talrijke neurotransmitters die circuleren in de hersenen. Een neurotransmitter is een stof die afgegeven wordt door de zenuwcellen en dient om informatie door te geven.
Dopamine agonisten
Klasse van geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van de ziekte van Parkinson. Ze stimuleren de dopaminerge receptoren van de neuronen.
Dunne darm
Deel van de darm tussen de maag en de dikke darm.
Dysautonomie
Aandoening van het zogeheten autonome zenuwstelsel, dat in het bijzonder de spieren van de spijsvertering, de blaas en de bloedvaten stuurt. Dysautonome stoornissen veroorzaken diarree, constipatie, daling van de bloeddruk…
Dysovulatie
afwijking van de eisprong.
Dysplasie
Precancereuze ontaarding van de cel.
Dyspneu
Gevoel van kortademigheid.
Dysurie
Moeite om de blaas te ledigen, als gevolg van een subvesicale obstructie.
- E
Ecchymose
Onderhuidse bloedcollectie
Echografie
Brengt door middel van geluidsgolven het te onderzoeken lichaamsdeel in beeld.
Eczeem
Synoniem van atopische dermatitis.
EEG
Elektro-encefalogram. Meet de elektrische activiteit van de hersenschors (cortex).
Eenheid alcohol
de hoeveelheid zuivere alcohol die in een alcoholische drank zit. Een eenheid komt over het algemeen overeen met 10 gram zuivere alcohol. Een glas alcoholische drank geserveerd in een standaardglas komt overeen met een alcoholeenheid.
Eenvoudige partiële aanval
Focale aanval die geen bewustzijnsverandering veroorzaakt.
Eicel
Geslachtscel of vrouwelijke gameet, bevat de helft van de chromosomen van de moeder. Na de uitdrijving door de eierstok is de eicel slechts 24 uur vruchtbaar tijdens de afdaling in de eileider. Wanneer een bevruchting heeft plaatsgevonden, spreken we van ovule (of ei).
eierstokken
de eierstokken maken deel uit van het vrouwelijke voortplantingssysteem. Er zijn twee eierstokken. Ze bevinden zich elk aan weerszijden van de baarmoeder en zijn ermee verbonden door de eileiders. Hun belangrijkste functie is de productie van de eicellen en de vrouwelijke geslachtshormonen.
Eiwit
Grote molecule die uit aminozuren bestaat. Is een essentieel bestanddeel van het menselijk lichaam.
Elektro-encefalogram
Registratie van de elektrische hersenactiviteit.
Elektrocardiogram
Pijnloos onderzoek dat de elektrische activiteit van het hart registreert. Controleert de regelmaat van het hartritme, gaat na of er sprake is van hypertrofie van sommige delen van het hart en/of van tekenen van myocardischemie te wijten aan een vernauwing van de kransslagaders.
Elektroconvulsietherapie
Behandeling van ernstige vormen van depressie met elektroshocks.
Embryo
product van de bevruchting.
Emfyseem
Longaandoening, gekenmerkt door een uitzetting van de longblaasjes en een vernietiging van hun wand. Dat is vooral het geval bij COPD (chronische obstructieve bronchopneumopathie of chronisch obstructief longlijden).
Emfyseem
Aantasting van het elastische longweefsel (de lucht blijft gedeeltelijk in de longen zitten) en vernietiging van de longblaasjes, d.w.z. de eenheden die voor de gasuitwisselingen zorgen tussen het bloed en de lucht (zuurstoftoevoer naar het bloed, eliminatie van koolzuurgas).
Endocriene klier
klier die stoffen (hormonen) produceert en ze afstaat aan de bloedbanen.
Endocriene verstoorders
niet-hormonale stoffen in het milieu die de normale hormonale werking verstoren.
Endometrioom
endometriosecyste in de eierstok.
Endometriose
ziekte die gekenmerkt wordt door endometriumklieren buiten de baarmoederholte.
Endometrium
Een sterk doorbloed weefsel dat de binnenzijde van de baarmoeder bekleedt. Dit weefsel wordt tijdens elke menstruatiecyclus dikker om eventueel een embryo te ontvangen. Als op het einde van de menstruatiecyclus geen embryo is ingenesteld, zal een groot deel van het baarmoederslijmvlies zich losmaken, en zo de menstruatie vormen.
Endoscoop
Soepele optische buis uitgerust met verlichting en aan het eind verbonden met een kleine camera. De endoscoop wordt ingebracht in het lichaam om een endoscopie uit te voeren, dit is een onderzoek waarbij de arts de binnenkant van een orgaan, een buis of een holte kan bekijken.
Endoscopie
visueel onderzoek van de binnenkant van een orgaan of een holte via inbrenging in het lichaam van een flexibel optisch buisje dat uitgerust is met een verlichtingssysteem en verbonden is met een videocamera.
Endothelinereceptorantagonist
Geneesmiddel dat specifiek gericht is tegen de mechanismen die leiden tot de ontwikkeling van pulmonale arteriële hypertensie.
Enthese
Aanhechtingspunt van een pees of een ligament aan het bot.
Enthesitis
Ontsteking van een enthese.
Enzym
eiwit dat chemische processen versnelt in een organisme.
Enzyminductor
Geneesmiddel dat de synthese van de leverenzymen bevordert die een rol spelen bij de metabolisatie (uitscheiding) van geneesmiddelen.
Epididymis
Bijbal, uitscheidingskanaal van de teelbal.
Epilepsiehaard
Zone in de hersenschors die de focale aanval veroorzaakt.
Epileptogeen
Wat epilepsieaanvallen bevordert.
Episodisch geheugen
Geheel van herinneringen aan persoonlijk beleefde episodes of aan informatie die werd opgenomen in een precieze tijd-ruimtecontext.
Epitheel
Geheel van cellulair weefsel dat het oppervlak van organen bedekt, zowel aan de buitenkant (huid, slijmvlies van de natuurlijke lichaamsopeningen) als aan de binnenkant (holtes van het hart, het spijsverteringssysteem enz.).
Epitheelweefsel
zie epitheel.
Erectiele disfunctie
het moeilijk kunnen krijgen en houden van een erectie.
Erectiepillen
Benaming van fosfodiësterase type 5-remmers, ook PDE5-remmers genoemd (Cialis®, Levitra® en Viagra®). Hun toediening brengt immers alleen een erectie teweeg als de patiënt ook seksueel opgewonden is.
Erectiestoornissen
Blijvend onvermogen om een voldoende stevige erectie te krijgen of te behouden voor een bevredigende seksuele activiteit. Deze definitie houdt rekening met de bevrediging van beide partners.
Eructatie
Uitstoten van lucht, zonder maaginhoud.
Erytheem
Rode plek op de huid.
Erythrodermie
Ontstekingsziekte van de huid met aantasting van het volledige lichaam.
Erythrodermische psoriasis
Psoriasis die meer dan 90% van het huidoppervlak aantast. Bij deze gegeneraliseerde vorm is een ziekenhuisopname vaak noodzakelijk.
Erytrofobie
Bloosangst.
Erytropoëtine
Door de nieren aangemaakt hormoon dat de vorming van rode bloedcellen stimuleert. Een tekort leidt tot anemie.
Essentiële hypertensie
In de overgrote meerderheid van de gevallen (95%) wordt er een specifieke aandoening opgespoord die de arteriële hypertensie kan verklaren. We spreken dan van essentiële of primaire hypertensie.
ESW
Een secondewaarde. Eén van de ademhalingsparameters die aangetast zijn bij een obstructiestoornis.
Exacerbatie
Aanval waarbij alle symptomen verergeren. Kan dodelijk zijn en is bijzonder belastend voor de patiënt.
Excisie
Uitsnijding.
Exocriene pancreasinsufficiëntie
Exocriene pancreasinsufficiëntie ontstaat als de pancreas zijn exocriene functie - de productie van spijsverteringsenzymen - niet meer naar behoren kan vervullen.
Expectoratie
Ophoesten van slijm (fluimen).
Extra-uteriene zwangerschap
zwangerschap buiten de baarmoeder.
- F
Familiaire adenomateuze polyposis
erfelijke aandoening die gekenmerkt wordt door de ontwikkeling, vanaf de adolescentie en de jongvolwassenheid, van honderden, zelfs duizenden poliepen op de binnenwand van de dikke darm en het rectum. Het belangrijkste risico hierbij is wel dat een van die talloze poliepen kan uitgroeien tot een kwaadaardig gezwel.
Fibroadenoom
Goedaardig borstgezwel.
FIGO-classificatie
Internationaal systeem om het stadium van een welbepaalde kanker eenduidig weer te geven.
FISH (fluorescentie-in-situhybridisatie)
Techniek uit de moleculaire biologie die sondes gebruikt waarop een fluorescerende merkstof is aangebracht.
Fistel
Abnormale verbinding tussen twee aangrenzende organen.
Flagellum
zweepdraad, aanhangsel waarmee een cel, bijvoorbeeld een zaadcel, zich kan voortbewegen.
Follikel
Bevindt zich in de eierstok en bestaat uit celaggregaten die een sferische structuur vormen. Hij bevat de eicel die zich bij de ovulatie zal losmaken.
Follikels
structuren in de vorm van zakjes die zich in de eierstokken bevinden, waarin zich de eicellen ontwikkelen. Ze evolueren in de loop van de tijd en maken verschillende stadia door: primordiaal, primair, secundair, preantraal, antraal en De Graaf.
Follow-up
Opvolging, voortgezette observatie
Fosfaat
chemische verbinding van één molecule fosfor en vier moleculen zuurstof, die zich met andere moleculen kan binden.
Fosfatase
enzym dat een rol speelt in de fosforstofwisseling.
Fosfo-ethanolamine
chemische verbinding van fosfaat en ethanolamine; zit in bepaalde fosfolipiden die een essentieel bestanddeel zijn van celmembranen.
Fosfodiësterasen
Enzymen die GMPc afbreken, een stof die de gladde spieren in de bloedvaten of tussen de holten van de zwellichamen doet verslappen. Erectiepillen remmen deze enzymen af.
Fotosensibiliserend
Wordt gezegd van een medicijn dat de gevoeligheid van de huid voor ultraviolette straling versterkt.
Frax
Fractuur risico assessment tool. Het model, ‘Frax’ genoemd, vermeldt in een percentage hoe groot tijdens de tien volgende jaren het risico zal zijn op een fractuur door aanzienlijke osteoporose (dijbeen, pols, bovenarmbeen, inzakking van de wervels).
FSH
Het follikelstimulerend hormoon wordt aangemaakt door de hypofyse. Bij de vrouw zorgt het hoofdzakelijk voor de ontwikkeling van ovariële follikels, bij de man speelt dit hormoon een rol bij de spermatogenese (vorming van spermatozoïden).
Functionele ademtest
Synoniem van spirometrie. Pijnloos medisch onderzoek waarbij alle ademvolumes en -debieten bij het in- en uitademen geëvalueerd worden. Op die manier kunnen zogenaamde obstructieve stoornissen opgespoord worden waarbij de debieten.
Fungaal
Veroorzaakt door een schimmel.
- G
Gal
Dikke vloeistof die afgescheiden wordt door de lever, opgeslagen wordt in de galblaas en tijdens de maaltijd uitgescheiden wordt in de twaalfvingerige darm.
Gastrectomie
Verwijdering van de maag. Een gastrectomie kan totaal of partieel zijn.
Gastroscopie
Endoscopisch maagonderzoek.
Gedragsstoornis
Psychiatrische afwijking in de kindertijd die gekenmerkt wordt door agressief, gewelddadig gedrag en in de regel ook door het overtreden van sociale regels. Verschilt van sommige gedragingen door zijn indringend en permanent karakter.
Gedragstherapie
Psychotherapie die gedragsverandering wil teweegbrengen door in te werken op gedragingen en eraan gekoppelde gedachten (cognities) (cognitieve gedragstherapie).
Geel lichaam
Het resultaat van de omvorming van de follikel van De Graaf (rijpe follikel binnen in de eierstok) na uitdrijving van de eicel tijdens de ovulatie. Het gele lichaam vormt zich in de tweede helft van de menstruatiecyclus en scheidt progesteron af. In afwezigheid van zwangerschap zal het gele lichaam degenereren en begint de menstruatie, het begin van een nieuwe cyclus.
Geglyceerd hemoglobine
Deze molecule geeft een goed beeld over het bloedsuikergehalte van de afgelopen drie maanden.
Geheugen
het vermogen om informatie op te slaan, te bewaren en later opnieuw te gebruiken door het herkennen van informatie (recognitie) of het actief uit het geheugen opdiepen van informatie (reproductie).
Geleidingssnelheid
Meting van de snelheid waarmee de elektriciteit door de zenuwen gaat. De snelheid vertraagt in geval van polyneuropathie.
Gen
Stuk van een DNA-keten (DNA = desoxy ribonucleïne zuur). DNA is de informatiedrager die noodzakelijk is voor de eiwitsynthese. DNA zit in al onze lichaamscellen.
Geneesmiddelenmisbruik
Overmatig gebruik van geneesmiddelen dat tot gewenning leidt en chronische hoofdpijn veroorzaakt.
Gesteeld fibroom
fibroom dat zich ofwel uitwendig ofwel inwendig aan de oppervlakte van de baarmoeder bevindt en slechts vasthangt met een dun steeltje dat lijkt op een streng.
Gevasculariseerd
Wordt gezegd van organen die voorzien zijn van bloedvaten (aders, slagaders en haarvaten).
Gevoeligheid van de tastzin
De gevoeligheid wisselt af in geval van neuropathie. Bijvoorbeeld het gevoel dat u op watten stapt of kousen aanuw voeten draagt.
Gewricht
Structuur die de botten samenhoudt en beweging mogelijk maakt.
Globaal cardiovasculair risico
Vloeit voort uit de aanwezigheid van de verschillende cardiovasculaire risicofactoren. Wordt gedefinieerd door de kans op een fatale plotse aandoening van het hart- of vaatstelsel in de loop van de komende tien jaar.
Glucagon
Hormoon dat de pancreas afscheidt en dat het suikergehalte in het bloed verhoogt.
Glucose
Ook druivensuiker genoemd, een essentiële brandstof voor het menselijk lichaam, die snel in het bloed kan worden opgenomen.
Glutamaat
Neurotransmitter waarvan het gehalte te hoog ligt bij alzheimerpatiënten.
Glycemie
Bloedsuikerspiegel.
GnRH
hormoon dat wordt geproduceerd door de hypothalamus.
Goiter
vergroting van de schildklieromvang.
Gonadotrofine
hormoon dat wordt geproduceerd door de hypofyse.
Gonartrose
Knieartrose.
Gynaecomastie
Opzwelling van de borstklier bij mannen.
- H
Hallucinatie
Waarnemingsstoornis die optreedt zonder echte prikkels van buitenaf. Een hallucinatie wordt vaak omschreven als een 'perceptie zonder voorwerp'.
Handicap
Gevolg van de deficits voor de lichaamsfuncties van de patiënt, rekening houdend met externe factoren. Eenzelfde deficit kan min of meer invaliderend zijn, naargelang de omgeving van de patiënt is aangepast. Een beenverlamming kan de patiënt verhinderen om te lopen. De handicap die voortvloeit uit dat deficit, wordt verminderd door op krukken te lopen.
Hartaandoening
Erectiepillen zijn gecontraindiceerd bij recente of zich ontwikkelende cardiale of cerebrovasculaire accidenten (beroerte of hersentrombose) en als seks te belastend is voor het hart.
Hartechografie
Beeldvormingstechniek gebaseerd op ultrasonen. Brengt de verschillende delen van het hart in beeld en meet hun afmetingen en de dikte van de hartspier. De dopplertechnologie meet bovendien ook de bloedstromen. Ze wordt ook toegepast op de slagaders als hun doordringbaarheid moet worden nagegaan.
Hartinsufficiëntie
Gevorderd stadium van hartbeschadiging waarbij het hart er niet meer in slaagt zijn pompfunctie op een adequate manier te vervullen.
HbA1c
Geglyceerd hemoglobine, wordt gemeten bij een bloedafname en geeft een goed beeld over het bloedsuikergehalte van de voorbije twee tot drie maanden.
HDL-cholesterol
High Density Lipoprotein-cholesterol, transporteiwit (lipoproteïne) dat overtollig cholesterol in het bloed bindt en afvoert naar de lever; ‘goede’cholesterol.
Hematemesis
Bloedbraken.
Hemodialyse
Gebruik van een apparaat om de afvalstoffen uit het bloed te filteren bij mensen met nierinsufficiëntie.
Hemoglobine
Eiwit in de rode bloedcel dat zuurstof transporteert.
Hemolyse
Vernietiging van rode bloedcellen in de bloedvaten.
Hemolytische anemie
Bloedarmoede waarbij de rode bloedcellen worden vernietigd vóór het verstrijken van hun normale levensduur.
Hepatomegalie
Vergrote lever.
HER2/neu eiwit
Eiwit dat bij 15 à 25% van de patiënten met borstkanker overmatig wordt aangemaakt.
Hersenschors
Laag neuronen die het hersenoppervlak bekleden. In de hersenschors (of cortex) bevinden zich de hogere hersenfuncties.
Herval
Het opnieuw opflakkeren van de verschijnselen van een ziekte, nadat ze genezen leek.
Heterotopische transplantatie
Transplantatie die uitgevoerd wordt op een verschillende anatomische locatie, bijvoorbeeld een niertransplantatie in de onderbuik, waarbij het falende orgaan ter plaatse kan worden gelaten.
Hiv
Humaan immunodeciciëntievirus, virus dat aids veroorzaakt.
Hoge bloeddruk
Te hoge druk in de slagaders (meer dan 140 mm kwik voor de 'bovendruk' (systolische bloeddruk) of meer dan 90 mm kwik voor de 'onderdruk' (diastolische bloeddruk).
Homozygoot
Wordt gezegd van een eeneiige tweeling.
Hormonale substitutie
Hormoonvervangende therapie tijdens de menopauze.
Hormoongevoelig
Wordt gezegd van een kanker die hormoonreceptoren bevat en die goed reageert op hormoontherapie.
Hormoongevoelige tumor
Aanwezigheid van hormoonreceptoren of hormoonbindingsplaatsen ter hoogte van de cel.
Hühnertest
test om aanwezigheid van zaadcellen in het baarmoederhalsslijm te evalueren.
Huismijten
Dermatofagoïden die zowat overal in huis leven, vooral op plaatsen waar ze eten vinden (in stof ) en waar ze zich kunnen voortplanten (vocht). Ze nestelen zich het liefst in tapijten, meubelbekledingen, gordijnen en vooral matrassen en hoofdkussens. De uitwerpselen van huismijten bevatten allergiserende eiwitten die voortdurend in de lucht zweven.
Humaan papillomavirus
Seksueel overdraagbaar virus dat diverse huidletsels en slijmvliesletsels veroorzaakt en een rol speelt in het ontstaan van baarmoederhalskanker en anale kanker.
Hydroxyapatiet
botmineraal, bestaat vooral uit calciumfosfaat.
Hyperandrogenisme
Overmaat aan androgenen of mannelijke hormonen, waarvan testosteron het best bekend is. Hyperandrogenisme kan verantwoordelijk zijn voor een toename van de lichaamsbeharing, acne, cyclusstoornissen en tekens van virilisatie.
Hypercalcemie
Calciumgehalte in het bloed hoger dan normaal. Hypercalciëmie kan tot uiting komen in eetlustverlies, misselijkheid, dehydratatie en dorst, vermoeidheid, verzwakte spieren, spijsverterings- en bewustzijnsproblemen...
Hypercholesterolemie
Verhoogd cholesterolgehalte in het bloed.
Hyperglycemie
Verhoogde bloedsuikerspiegel.
Hyperplasie
Toename van het volume van een orgaan of een deel van een orgaan door abnormale celwoekering.
Hyperreactiviteit
Abnormale reactie van de bronchusspier op fysiologische prikkels zoals kou of inspanning. Wordt veroorzaakt door een ontsteking van de bronchiën.
Hypertensieopstoot
Crisis waarbij de bloeddruk plots stijgt tot zeer hoge waarden, vaak boven de 200 mmHg.
Hypofarynx
het onderste deel van de keelholte, achter de epiglottis. De hypofarynx zorgt voor de afsluiting van het strottenhoofd tijdens het slikken.
Hypofosfatasemie
te lage bloedspiegel aan alkalisch fosfatase.
Hypofosfatasie
aangeboren stofwisselingsstoornis door gebrek aan alkalisch fosfatase.
Hypofyse
Endocriene hersenklier.
Hypogammaglobulinemie
Tekort aan antistoffen.
Hypoglycemie
Verlaagde bloedsuikerspiegel.
Hypomanie
Toestand van een uitgelaten stemming met matige intensiteit.
Hypothalamus
Deel van de hersenen dat onder meer de werking van de hypofyse regelt.
Hysterosalpingografie
radiografie van de baarmoeder en de eileiders.
Hysteroscopie
Medisch onderzoek waarbij een dunne buis die is uitgerust met een kleine camera via de vagina wordt ingebracht om de binnenkant van de baarmoederholte te bekijken. Door dit buisje wordt vocht of gas in de baarmoeder gebracht om ze te doen uitzetten en beter te kunnen onderzoeken.
- I
Idiopathisch
Niet veroorzaakt door een andere medische aandoening of door de inname van geneesmiddelen.
IHC (immunohistochemie)
Kleuringstechniek om een weefselcoupe onder de microscoop te onderzoeken en een welbepaald eiwit op te sporen door middel van een antilichaam. Het eiwit wordt zichtbaar dankzij een specifieke merkstof, bijvoorbeeld een fluorescerend product.
Ileum
Uiteinde van de dunne darm.
Immunodeficiëntie
Verzwakking van het immuunsysteem van het organisme.
Immunoglobulinen
Antilichamen die aangemaakt worden door de plasmacellen en die een rol spelen in ons afweersysteem.
Immunologie
Wetenschap die het immuunsysteem bestudeert, het afweersysteem van het organisme tegen voor het lichaam vreemde stoffen; dit is een complex systeem waarin specifieke cellen en antilichamen een rol spelen.
Immunosuppressivum
geneesmiddel dat de afweerreacties van het lichaam tegen een antigeen (vreemd lichaam dat in het lichaam dringt) onderdrukt of vermindert.
Immunotherapie
Therapie gebaseerd op de toediening van antistoffen die specifiek gericht zijn tegen de kankercellen.
Immuunreconstitutiesyndroom
Een verergering van de symptomen, die zich kan voordoen bij het begin van een antiretrovirale therapie (ART).
Immuunsysteem
Systeem dat alle afweermechanismen van het lichaam omvat tegen wat het als vreemde indringers beschouwt: bacteriën, virussen,…
Immuunsysteem
Systeem waarmee het organisme zich verdedigt, onder meer via de lymfocyten (witte bloedcellen).
Implanteerbare injectiekamer
Kein doosje dat onder de huid wordt geplaatst, doorgaans onder het sleutelbeen, en via een soepel en dun buisje verbonden is met een ader. Via de implanteerbare injectiekamer kan een infuus met chemotherapie (en andere geneesmiddelen) worden toegediend zonder de aders te irriteren of mogelijk een lek te veroorzaken. Ook kan gemakkelijk bloed worden afgenomen. We noemen die kamer dikwijls ‘poort’ of Port-à-Cath® (handelsmerk).
Incidentie
Aantal nieuwe ziektegevallen per jaar.
Infarct
Onderbreking van de bloedcirculatie, waardoor de weefsels in het betrokken gebied afsterven. Kan het hart treffen (hartinfarct), de hersenen (cerebrovasculair accident) of een ander lichaamsdeel.
Inflammatoir
Gekenmerkt door een ontsteking met tekens zoals roodheid, warmte en zwelling.
Inhalator
Toestel om de geneesmiddelen rechtstreeks in de bronchiën te brengen.
Innesteling
inplanting.
Inplanting
innesteling (van het embryo).
Inslerscore
score om de kwaliteit van het baarmoederhalsslijm te evalueren.
Inspanningsproef
Deze test op een hometrainer of – in zeldzamer gevallen – op een loopband evalueert de reactie van het cardiovasculaire systeem op inspanningen en brengt op die manier eventuele geruisloze hartafwijkingen aan het licht in rust (symptomen of afwijkingen op het ECG). De proef kan een slechte doorbloeding van een deel van het hart opsporen bij inspanning, als gevolg van een vernauwing van de kransslagaders. Hij is ook nuttig om het inspanningsvermogen te evalueren na een hartaccident of bij personen die na hun 40ste opnieuw willen sporten.
Insuline
Een eiwit met een bloedsuikerverlagend effect, afgescheiden door de pancreas.
Insulineresistentie
Het ongevoelig worden van de lichaamscellen aan insuline.
Interleukine
Molecule die deel uitmaakt van cytokinen (kleine eiwitten). Een interleukine komt tot stand tijdens een ontstekingsreactie, wordt afgescheiden door lymfocyten of door macrofagen en is actief als boodschapper bij de communicatie tussen de cellen van het immuunsysteem. In de internationale nomenclatuur worden interleukines genoteerd als ‘IL’, gevolgd door een nummer van 1 tot 21.
Intraveneus infuus
Er wordt een katheter in een ader ingebracht om geneesmiddelen rechtstreeks in het bloed toe te dienen.
- K
Katheter
Buisje in soepele kunststof dat door de huid in een bloedvat of lichaamsholte (bv. de buik) wordt geplaatst.
Keratine
Vezelig eiwit in huidcellen, nagels, haren.
Keratinocyten
De cellen waaruit de bovenste huidlaag (epidermis) is opgebouwd en die zich normaal gemiddeld om de 28 dagen vernieuwen.
Keratinocyten
Huidcellen die keratine opstapelen.
Keto-acidose
Gevaarlijke diabetesverwikkeling waarbij de hyperglycemie gepaard gaat met verzuring van het lichaam; te wijten aan insulinegebrek (zie type 1 diabetes).
Kiemen
microbiële micro-organismen die ziekten veroorzaken.
Kinderneuroloog
Arts die gespecialiseerd is in neurologische aandoeningen bij kinderen.
Kinderpsychiater
Psychiater die gespecialiseerd is in psychiatrische stoornissen bij kinderen en adolescenten.
Knobbel
afgeronde tumor die zich ontwikkelt op het oppervlak van een orgaan of weefsel. Een knobbel kan goedaardig of kwaadaardig zijn.
Knobbels van Bouchard
Typische vervormingen aan de gewrichten van de middenkootjes.
Knobbels van Heberden
Vervormingen aan de gewrichten van de vingertoppen (eindkootjes).
Koebnerfenomeen
Verschijnsel waarbij verwonding van de opperhuid psoriasis uitlokt.
Kraakbeen
Kraakbeen is een speciale vorm van bindweefsel met een elastisch karakter. Het bedekt het uiteinde van de botten, ter hoogte van de gewrichten.
Kransslagader
Twee slagaders die opstijgen uit de aorta en de hartspier van bloed voorzien.
- L
Laparoscopie
Kijkoperatie waarbij de buikholte met gas wordt opgeblazen om dan via kleine incisies instrumenten en een kijkbuis in te brengen.
LDL-cholesterol
Low Density Lipoprotein-cholesterol, transporteiwit (lipoproteïne) dat cholesterol bindt en afzet in de vaatwand; ‘slechte’ cholesterol.
Leerstoornissen
Geheel van dysfuncties die veroorzaakt worden door problemen om informatie te verwerken. Leerstoornissen uiten zich in achterstand bij of problemen met lezen, schrijven en/of rekenen.
Leukopenie
Daling van het aantal witte bloedcellen.
Lewy-body-dementie
vorm van dementie met symptomen die doen denken aan zowel de ziekte van Alzheimer als de ziekte van Parkinson door abnormale eiwitverdikkingen in de hersencellen.
LH
luteïniserend hormoon, een hormoon dat door de hypofyse wordt geproduceerd.
LHRH-agonisten
Hormoonbehandeling die de productie van LHRH blokkeert, het hormoon dat testosteron produceert.
LHRH-hormoon
Hormoon dat afgescheiden wordt door de hypothalamus en het luteïniserend hormoon (LH) produceert.
Lichamelijk onderzoek
Onderzoek door de arts om de fysieke parameters van de patiënt te evalueren: de bloeddruk meten, luisteren naar de longen, de reflexen testen,…
Lipiden
Algemene naam voor vetten en cholesterol.
Lipidenprofiel
Het gehalte aan totale HDL- en LDLcholesterol en triglyceriden in het bloed.
Lipoproteïnen
Vet transporterende eiwitten.
Lithiase
Steenvorming.
Locoregionale behandeling
Behandeling van de primaire tumor en van de omliggende lymfeklieren. Chirurgie en radiotherapie zijn allebei locoregionale behandelingen.
Lombalgie
Lagerugpijn.
Lombartrose
Artrose van de lendenwervels in de onderrug.
Longarts
Arts-specialist voor de aandoeningen van de longen en het longvlies, dus voor longkanker en mesothelioom.
Longfibrose
Chronische luchtwegaandoening, gekenmerkt door een pathologische verdikking van het longweefsel.
Longslagader
Bloedvat dat het bloed van het rechterhart naar de longen voert. Veranderingen van de longslagaders kunnen de druk in die slagaders doen stijgen (pulmonale arteriële hypertensie).
Luminotherapie
Lichttherapie.
Luteale insufficiëntie
onvoldoende secretie van hormonen tijdens de tweede helft van de cyclus (de luteale fase) van de vrouw.
Luteïniserend hormoon
Hormoon dat afgescheiden wordt door de hypofyse en testosteron produceert.
Lycopeen
Pigment en antioxidant die vooral in tomaten zit.
Lymfatisch
van het lymfesysteem. De lymfe is een kleurloze of licht geelachtige vloeistof die zich bevindt in de lymfevaten, die door het hele lichaam lopen. Dat vocht bevat onder meer veel witte bloedcellen, en speelt een cruciale rol in het afweersysteem van het lichaam.
Lymfeklier
Kleine massa in het lymfestelsel dat opzwelt bij een ontsteking of als er tumorcellen in doordringen.
Lymfeoedeem
Zwelling van de arm en/of de hand na verwijdering van de okselklieren en/of bestraling van de oksel.
Lymfocyt
Bepaald soort witte bloedcel dat een centrale rol speelt bij het ontstaan van psoriasis.
Lymfocyten
Soort witte bloedcellen die bij psoriasis betrokken zijn in het ontstekingsproces.
Lymfocytose
Toename van het aantal van een soort witte bloedcellen die lymfocyten worden genoemd.
- M
Macrofagen
grote cellen die omvangrijke vreemde deeltjes kunnen verwerken en vernietigen. Macrofagen maken deel uit van het voornaamste cellulaire afweermechanisme tegen ziekteverwekkers.
Magnetische resonantie
Techniek waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetisch veld, om opeenvolgende doorsneden te maken van de hersenen.
Malabsorptie
Het lichaam kan de voedingsstoffen niet opnemen als gevolg van een slechte spijsvertering (defect in het complexe proces van de spijsvertering).
Mammografie
Röntgenfoto van de borst.
Manisch
Wordt gezegd van een toestand van overdreven euforie die gepaard gaat met grootheidswaan. Is de exaltatiefase van een bipolaire stoornis.
Manisch-depressieve stoornis
Oude benaming van de bipolaire stoornis die, zoals zijn naam aangeeft, vooral overeenstemt met bipolaire stoornissen type I (manische en depressieve fases). De moderne nomenclatuur stelt de termen bipolaire stoornissen type I en II voor.
Manische fase
Geestestoestand waarin de persoon bijzonder euforisch, expansief of prikkelbaar is. Ze stemt overeen met de euforische stemmingsfase van een bipolaire stoornis type I.
Manometrie
Drukmeting.
Mastectomie
Synoniem voor mammectomie; gedeeltelijke of volledige verwijdering van een of beide borsten.
Mediastinum
Ruimte in de borstkas tussen de longen
Megakaryocyt
Voorlopercel in beenmerg waaruit bloedplaatjes worden gevormd
Melena
Zwarte stoelgang door bloedverlies ter hoogte van maag of dunne darm.
Memantine
Geneesmiddel dat inwerkt op het glutamaterg systeem en de symptomen van de ziekte stabiliseert.
Membrana pellucida
extern membraan van de eicel.
Menopauze
periode die wordt gekenmerkt door het wegvallen van de menstruatiecyclus en de eisprong.
menorragie
abnormaal lange en overvloedige maandstonden.
Menstruatiecyclus
Opeenvolgende fenomenen teweeggebracht door neuro-endocriene hormonen (o.a. ovariële hormonen) die de baarmoeder moeten klaarmaken voor de innesteling van een eitje. De menstruatiebloeding (de menstruatie) is de enige klinische uiting; de eerste dag ervan komt overeen met het begin van de menstruatiecyclus.
Menstruaties
als er zich geen embryo inplant in de baarmoeder, zal het baarmoederslijmvlies, dat dikker en anders was geworden om het embryo te kunnen ontvangen, worden uitgestoten in de vorm van menstruatie.
Metabool syndroom
Combinatie van centrale obesitas en diverse stoornissen zoals hoge bloeddruk, insulineresistentie, een verstoorde cholesterolbalans (vermindering van de 'goede' HDL-cholesterol) en glucose-intolerantie (= prediabetes), stuk voor stuk cardiovasculaire risicofactoren.
Metastasen
Kankercellen die zich ontwikkelen op afstand van de primaire tumor. Ze kunnen circuleren in het vaat- of lymfestelsel en tumoren vormen in andere organen.
Microalbuminurie
Kleine opspoorbare hoeveelheden albumine (soort eiwit) in de urine; vroegtijdig teken van nieraantasting.
Mictie
Het plassen.
Middenrif
Ademhalingsspier die de borstkas scheidt van de buik.
Mineralisatie van de beenderen
afzetting van calciumfosfaat in de beenderen.
Mini Mental State Evaluation
Courant gebruikte test om snel de cognitieve toestand van een patiënt te evalueren. De test omvat een reeks vragen. Een score onder de 24 wijst met zekerheid op een aantasting van de intellectuele functies.
Moederkoornderivaten
Dihydro-ergotamine (Diergo), wordt via de neus toegediend, wordt sinds de komst van de triptanen niet meer veel gebruikt bij de behandeling van migraine.
Mohs micrografische chirurgie
Chirurgische techniek waarbij onmiddellijk alle snijvlakken worden gecontroleerd.
Monoartritis
Ontsteking van het synoviaal membraan van één enkel gewricht.
Monofilament
Filament in nylon, wordt tegen de voetzool gehouden om zo de gevoeligheid te testen.
Monoklonale antistof
Antistof die een specifiek eiwit op het celoppervlak herkent. Deze bindt zich als een receptor aan dit eiwit aan het oppervlak van de cel en blokkeert de werking van die receptor om de cel te vernietigen.
Monoklonale eiwitten
Abnormale immunoglobulinen die aangemaakt worden door kankerplasmacellen. M-eiwitten planten zich in identieke vorm voort en zijn niet in staat om infecties te bestrijden.
Mononeuropathie
Aantasting van een enkele zenuw, bijvoorbeeld de oogzenuw.
Monotherapie
Gebruik van één enkel geneesmiddel.
MRI
Met deze niet-invasieve techniek krijgen we 2D- en 3D-beelden van het lichaam. Die beelden zijn heel nauwkeurig. De techniek berust op het gebruik van een sterk magnetisch veld.
Mucolytica
Geneesmiddelen die slijmen helpen afvoeren.
Musofobie
Muizenfobie.
Mutatie
Verandering in het genetische materiaal (DNA) van een organisme.
Mutisme
Al dan niet bewuste spraakarmoede.
Myeline
Vetachtige stof die als isolatie dient voor het axon en ervoor zorgt dat het sneller informatie kan overdragen.
Myoclonische aanval
Primair gegeneraliseerde aanval waarbij de ledematen gedurende korte tijd schokken (zonder bewustzijnsverandering).
Myometrium
spierweefsel van de baarmoeder.
Myometrium
dikste tussenlaag van de baarmoederwand, tussen het endometrium en de sereuze baarmoeder (externe laag van de baarmoederwand). Het myometrium bestaat vooral uit gladde spiervezels.
- N
Nachtelijke erectiemeting
Meting van nachtelijke erecties via diverse technieken, om na te gaan of alles nog goed werkt (bezenuwing, bloedtoevoer, zwellichamen). Deze technieken evalueren de volumevergroting van de penis en soms ook zijn stijfheid.
NARI’s
Noradrenalin reuptake inhibitors (noradrenaline-opnameremmers).
Necrose
het afsterven van een cel of van organisch weefsel.
Necrose
plaatselijke stop van de doorbloeding die leidt tot voortijdige en onvoorziene afsterving van weefselcellen.
Nefroloog
Arts gespecialiseerd in nierziekten en hypertensie.
Nefropathie
Benaming voor elke nieraandoening (nierlijden).
Negatief symptoom
Symptoom van schizofrenie dat gekenmerkt wordt door een verminderd functioneren (motivatieverlies, neerslachtigheid…).
Neoadjuvant
Een kankerbehandeling die gegeven wordt vóór een operatie om de ingreep mogelijk te maken (bijvoorbeeld een behandeling met chemotherapie, een hormoontherapie of een radiotherapie om de tumor te verkleinen zodat hij makkelijker te opereren is).
Neuron
Hersencel die een rol speelt bij de zenuwprikkeloverdracht. De hersenen bevatten miljarden neuronen, die een zeer complex netwerk vormen.
Neuropathische pijn
Pijnsoort dat in verband wordt gebracht met een zenuwaantasting door diabetes. Diabetische polyneuropathie is de meest frequente vorm.
Neuropsycholoog
Psycholoog die gespecialiseerd is in het testen van de cognitieve (intellectuele) functies.
Neurotransmitter
Molecule die wordt afgegeven door de neuronen, als antwoord op een zenuwprikkel. De neurotransmitter zorgt ervoor dat die boodschap wordt overgedragen van neuron tot neuron.
Nicotine
de belangrijkste verslavende stof in tabak
Nicotinevervangers
producten waarin nicotine zit en die worden gebruikt in plaats van tabak. Ze verminderen of heffen de ontwenningsverschijnselen zelfs op.
Nierinsufficiëntie
Verminderde capaciteit van de nieren om selectief water, zout en afvalstoffen van het lichaam uit te scheiden. In het ergste stadium is dialyse (kunstnier) of een niertransplantatie vereist. Dit is trouwens ook een cardiovasculaire risicofactor.
Nitraatderivaten
Zijn geneesmiddelen die toegediend worden aan patiënten met angina pectoris. Ze doen de slagaders uitzetten die het hart van bloed voorzien. Als ze samen toegediend worden met erectiepillen kunnen ze gevaarlijke bloeddrukdalingen veroorzaken.
NMDA-receptor
Receptor die gestimuleerd wordt door glutamaat (zie glutamaat).
Nodulair
Gelijkend op een knobbeltje.
Nucleaire magnetische resonantie
Gedetailleerde scan van de borst door een magnetisch veld en radiogolven.
Nucleotide
basiselement van DNA en RNA, bevat een tot drie fosfaatgroepen.
Nycturie
's nachts meer dan één keer moeten opstaan om te plassen, vaak gepaard met of onmiddellijk voorafgegaan door hevige aandrang.
- O
Observationeel onderzoek
onderzoek waarbij de onderzoeker zich louter beperkt tot het uitvoeren van waarnemingen.
Odontohypofosfatasie
hypofosfatasie die zich uitsluitend uit door versneld verlies van melktanden en/of definitieve tanden.
Oestradiol
hormoon dat door de eierstokken wordt geproduceerd.
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon, bij de vrouw hoofdzakelijk aangemaakt door de eierstokken en in mindere mate door weefsels als de lever, bijnieren, borsten en het vetweefsel. Het zorgt voor de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken zoals de borsten.
Okselklieren
Lymfeklieren in de oksel waar borstkankercellen kunnen terechtkomen en blijven groeien.
Okseltoilet
De lymfeklieren worden verwijderd uit de oksel (holte onder de arm) om ze te onderzoeken en de uitgebreidheid van de borstkanker te bepalen.
Okseluitruiming
Verwijdering van okselklieren met behulp van een operatie.
Oligoartritis
Gelijktijdige ontsteking van het synoviaal membraan van 2 of 3 gewrichten.
Oligoasthenoteratozoöspermie/OAT
minder, minder beweeglijke en afwijkende gevormde zaadcellen.
Omega 3
Onverzadigd vetzuur dat een belangrijke rol speelt bij de preventie van hart- en vaatziekten.
Oncoloog
Arts-specialist in kanker en de medicamenteuze behandelingen daarvan.
Oncorevalidatie
revalidatie voor kankerpatiënten.
Ontsteking
Natuurlijke reactie van het lichaam tegen een element dat als een indringer wordt gezien. Dit komt tot uiting door plaatselijke roodheid, pijn, warmte of zwelling.
Ontsteking
Geheel van reacties van het lichaam op (chemische, fysische of infectieuze) een aanval. De belangrijkste symptomen zijn: rode uitslag, warmte, zwelling en pijn.
Ontwenning
Plots stoppen met een bepaalde stof (geneesmiddel, alcohol, drug…).
Onverzadigde vetten
Vooral aanwezig in plantaardige vetten en oliën; beschermen tegen atherosclerose.
Onvruchtbaarheid
als een koppel er na ongeveer een jaar regelmatige geslachtsgemeenschap zonder voorbehoedmiddel er niet in slaagt om zwanger te worden.
Oogledenoedeem
Zwelling van de oogleden die veroorzaakt wordt door vochtopstapeling achter de oogleden.
Ophidiofobie
Slangenfobie.
Opperhuid
De bovenste huidlaag. Haar belangrijkste functie is om een buffer te vormen tussen het lichaam en de externe omgeving. Ze bestaat zelf uit vijf lagen. De carcinomen ontwikkelen zich in de twee diepst gelegen lagen: het stratum spinosum en de basale cellaag.
Opperhuid
Bovenste laag van de huid, die in contact staat met de buitenwereld. Ze beschermt de onderliggende weefsels tegen letsels, maar voorkomt ook dat bacteriën, virussen of andere vreemde bestanddelen het lichaam binnendringen.
Opportunistische infecties
Infecties die ‘profiteren’ van de verzwakking van het immuunsysteem als gevolg van een besmetting met hiv, om zich te vermenigvuldigen.
Oppositionele stoornis
Psychiatrische stoornis in de kindertijd die gekenmerkt wordt door negatief, vijandig en tegelijk provocerend gedrag. Deze stoornis verschilt van de normale frustratiereacties die bij alle kinderen voorkomen door haar ernst en het leed dat ze veroorzaakt.
Opstoot
Periode van de chronische ziekte waarin de symptomen zich heel sterk manifesteren. Na een opstoot volgt een kortere of langere klachtenvrije periode (remissie).
Orchidectomie
Chirurgische verwijdering van de testikels.
Orofarynx
het bovenste deel van de keelholte, van het zachte verhemelte tot de amandelen. Dit deel van de keelholte staat in verbinding met de mond en neusholtes.
Orthotopische transplantatie
Transplantatie die uitgevoerd wordt ter hoogte van de normale anatomische locatie van de ontvanger, bijvoorbeeld bij harttransplantaties, waarbij het falende orgaan verwijderd wordt.
Osteodensitometrie
Onderzoek om de botdichtheid en het breukrisico te meten.
Osteofyt
Botuitsteeksel door overmatige botproductie. Ook wel ‘papegaaienbek’ genoemd.
Osteomalacie
zwakke botten door onvoldoende verkalking (vitamine D-tekort).
Osteoporose
Ziekte die gekenmerkt wordt door overmatige botbroosheid en het breukrisico sterk verhoogt. Osteoporose komt vaker voor bij vrouwen in de menopauze, maar ook mannen kunnen eraan lijden.
Osteosclerose
Botverharding die zich bij artrose voordoet aan de botuiteinden, net onder het kraakbeen.
Osteotomie
Chirurgische ingreep om sommige vormen van artrose te behandelen door bepaalde gewrichtsmisvormingen te corrigeren.
Ovariële reserve
voorraad eicellen of ovocyten in de eierstokken die tot rijping kunnen komen.
Ovarium
Orgaan van het vrouwelijke voortplantingssysteem. Er zijn twee eierstokken. Ze bevinden zich elk aan weerszijden van de baarmoeder en zijn ermee verbonden door de eileiders. Hun belangrijkste functie is de productie van de eicellen en de vrouwelijke geslachtshormonen.
Ovariumfollikel
zakje in de eierstok dat de eicel bevat.
Ovocyt
vrouwelijke gameet, eicel.
- P
Palliatief
Term die gebruikt wordt als genezing niet meer mogelijk is en de behandeling alleen bestemd is om het comfort van de patiënt te verhogen.
Pancreas
Of alvleesklier, een orgaan in de buik gelegen, dat naast spijsverteringssappen ook onder meer insuline produceert.
Pancreassap
Vloeistof die afgescheiden wordt door de pancreas en noodzakelijke spijsverteringsenzymen bevat.
Pancreatitis
Ontsteking van de pancreas.
Paniek
Toestand van intense angst.
Partiële (focale) aanval
Aanval die ontstaat in een beperkt deel van de hersenen.
Pathogene kiem
Een meestal externe ziekteverwekker.
Pathologie
Aandoening van één of meer organen.
Pathologisch-anatomisch onderzoek
Onderzoek van weefsel of cellen die zijn afgenomen bij een patiënt tijdens een biopsie om afwijkingen die in verband worden gebracht met een aandoening op te sporen en te analyseren. Het onderzoek gebeurt vooral met de microscoop. Zonder pathologisch-anatomisch onderzoek kan geen diagnose van kanker worden gesteld. De resultaten zijn ook belangrijk bij het kiezen van de juiste behandeling.
Pathologische anatomie
Medisch specialisme dat zich toelegt op de macro- en microscopische studie van weefsels die met een biopsie of met een chirurgische ingreep zijn weggenomen. De specialist, de patholoog-anatoom, onderzoekt het tumorweefsel.
PEF
Maximale luchtstroom die iemand kan produceren bij uitademing. Geeft een goed beeld van de ESW (maximaal uitademingsvolume per seconde), dat gemeten wordt met een spirometer, en van de graad van bronchiale obstructie en van astmacontrole. Wordt gemeten met een klein, eenvoudig, gebruiksvriendelijk en goedkoop toestel: de piekstroommeter.
Pepsine
Maagenzym dat de eiwitten afbreekt, zodat ze kunnen worden opgenomen door de darmen.
Percentiellijnen
De percentielwaarden geven aan hoeveel procent van de kinderen zich op die groeilijn bevinden.
Perineum
Musculo-aponeurotisch geheel dat de bekkenorganen ondersteunt.
Peritoneale dialyse
Zuiveren van het bloed waarbij het buikvlies (peritoneum) als filter werkt en de spoelvloeistof in de buikholte wordt gebracht en nadien wordt verwijderd.
Peritoneum
buikvlies, dun membraan dat de binnenzijde van de buikholte bekleedt.
PET-scan
Een isotopisch onderzoek via medische beeldvorming dat de metabole activiteit van organen zichtbaar maakt. De arts spuit hiervoor een heel zwakke radioactieve stof (isotoop) in het lichaam. Tumoren en/of metastasen zijn zones met een verhoogde metabole activiteit. Met een PET-scan kunnen die zones worden opgespoord omdat het isotoop zich op die actieve zones fixeert.
Petechiën
Kleine puntbloedingen in de huid of op de slijmvliezen
pH-meting
Meting van de zuurgraad (pH).
PICC-lijn
Een lange, soepele, synthetische katheter die via de centrale ader wordt geplaatst. De PICC-lijn wordt over het algemeen ingebracht via een perifere ader van de arm (ter hoogte van elleboogplooi) tot in de bovenste holle ader bij de toegang tot het hart. De katheter kan weken tot maanden op zijn plaats blijven zitten.
Piekbotmassa
Maximale botdichtheid bereikt rond de leeftijd van 25 jaar.
Placebo
Middel dat geen werkzame bestanddelen bevat.
Plasmacellen
Een specifieke familie witte bloedcellen. Ze helpen bij de verdediging van ons organisme tegen infecties door antilichamen (immunoglobulinen) aan te maken. Multipel myeloom is een bloedkanker die de plasmacellen aantast.
Plaveiselcelcarcinoom
Hetzelfde als spinocellulair carcinoom.
Podometer
Apparaatje dat u kunt bevestigen aan uw middel en dat het aantal stappen meet die u zet, afhankelijk van uw heupbewegingen.
Poliep
uitgroei vanuit een slijmvlies.
Pollakisurie
Meer dan 8 keer per dag moeten plassen.
Polycysteus-ovariumsyndroom
hormonale ontregeling, gekenmerkt door hypertrofie van de eierstokken, waarbij er zich in de rand kleine cysten vormen.
Polycysteus-ovariumsyndroom
Het volume van de eierstokken is vergroot door de aanwezigheid van talrijke zeer kleine cysten. Dit syndroom wordt veroorzaakt door een hormonale verstoring van het evenwicht, waarbij ook cyclusstoornissen, acne en overmatige lichaamsbeharing optreden (hyperandrogenisme).
Polyfenolen
Krachtige antioxidanten die onder meer in groene thee, rode wijn en soja zitten.
Polygenisch
Waarbij verschillende genen betrokken zijn.
Polyneuropathie
Symmetrische aantasting van gevoels- en geleidingszenuwen op de uiterste ledematen (bijvoorbeeld de voeten of de handen).
Polytherapie
Combinatie van verschillende geneesmiddelen (bitherapie: twee geneesmiddelen, tritherapie: drie geneesmiddelen enz.).
Poortkatheter
Een katheter in de vorm van een klein reservoir dat centraal onder de huid ingebracht wordt en verbonden wordt met een katheter in de halsslagader of ondersleutelbeenader, en geplaatst wordt bij de bovenste holle ader (grote ader die het bloed van de organen naar het hart transporteert).
Positief symptoom
Symptoom van schizofrenie dat gekenmerkt wordt door abnormale waarnemingen (wanen, hallucinaties).
Positronemissietomografie
Onderzoek waarmee de activiteit van de cellen kan worden gevisualiseerd met behulp van een injectie met een licht radioactieve stof, tracer genoemd. Deze stof concentreert zich in snel delende weefsels zoals tumoren en metastasen, die zo opgespoord worden.
Post-exposure profylaxis
Het innemen van antiretrovirale medicijnen gedurende een periode van vier weken na een mogelijke accidentele blootstelling aan hiv (bijvoorbeeld wanneer het condoom is gescheurd).
Postpartum
Periode na de bevalling.
Premenopauze
Periode die voorafgaat aan de menopauze, en wordt gekenmerkt door onregelmatige cycli (kort of lang) en kan samengaan met vasomotorische symptomen (opvliegers) en/of stemmingswisselingen.
Prevalentie
Totaal aantal patiënten dat op een bepaald moment een bepaalde aandoening heeft.
Primair gegeneraliseerde aanval
Aanval die meteen ontstaat in beide hersenhelften, meestal met onmiddellijk bewustzijnsverlies.
Primaire preventie
Maatregelen gericht op het voorkomen van ziekten (bv. hartziekte) bij mensen die nooit eerder aan deze ziekte hebben geleden.
Primo-infectie
Het verschijnen van symptomen (zich niet goed voelen, koorts, keelpijn, gezwollen klieren, huiduitslag …) op het moment van besmetting met hiv, en vooral wanneer de testen positief worden.
Proctocolectomie
Verwijdering van het hele colon en het rectum.
Prodromale verschijnselen
Lichamelijke en psychische verschijnselen die zich voordoen verschillende uren vóór de migraineaanval.
Progesteron
Vrouwelijk geslachtshormoon dat tijdens de menstruatiecyclus door het lichaam geproduceerd wordt. Het hormoon maakt de baarmoeder klaar voor een eventuele zwangerschap.
Prognosefactor
Element dat ons helpt de mogelijke evolutie van de ziekte te voorspellen: gunstig of ongunstig.
Prolactine
Hormoon dat wordt afgescheiden door de hypofyse. Bij de vrouw zorgt dit hormoon voor de ontwikkeling van de melkklieren en voor de productie van melk. Maar het speelt ook een rol in andere mechanismen, zoals het immuunsysteem. Een verhoogde bloedspiegel van prolactine kan verantwoordelijk zijn voor amenorroe (afwezigheid van menstruatie) en van afscheiding uit de tepels.
Prolaps
Verzakking van een orgaan of een deel van een orgaan (de blaas bijvoorbeeld).
Propioceptieve gevoeligheid
Ze geven onze hersenen de informatie van de plaats van het lichaam in de ruimte. Aantasting van dit type zenuw is mogelijk bij neuropathische pijn. Het gevolg is vaak evenwichtsstoornissen.
Prostaat
klier van het genitale stelsel van de man.
Prostacycline/prostanoïden
Stoffen die in de wand van de slagaders worden geproduceerd en die de functie van de bloedvaten regelen. Bij PAH zijn de concentraties van prostacycline en prostanoïden lager dan normaal. Het zijn ook geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van PAH om de lage concentraties van prostacycline en prostanoïden te verhogen.
Prostaglandines
Vaatverwijdende stoffen. Worden gebruikt om het erectieapparaat te testen of als behandeling van erectiestoornissen.
Prostatitis
Prostaatontsteking.
Proteïnurie
Te veel eiwitten in de urine. Wijst op een nierziekte.
Pruritus
Jeuk.
PSA
'Prostatic Specific Antigen' of 'prostaatspecifiek antigeen', dat gemeten wordt voor de diagnose en de opvolging van sommige prostaataandoeningen.
Pseudocysten
Ophopingen van zuiver pancreassap of van pancreassap vermengd met resten van afgestorven weefsel of met bloed; de pseudocysten bevinden zich in de alvleesklier zelf of rond de klier en kunnen op de omringende organen drukken.
Psoriasis capitis
Psoriasis van het hoofd.
Psoriasis inversa
Psoriasis in de huidplooien (anus, oksels, onder de borsten, billen enz.).
Psoriasis vulgaris
Meest voorkomende vorm van psoriasis, herkenbaar aan rode plekken met schilfers, huidverdikkingen.
Psychiater
Arts-specialist, die dus geneesmiddelen mag voorschrijven.
Psycho-educatie
Therapeutische aanpak die als doel heeft de patiënt en zijn gezin te informeren over een stoornis en hen er dag in dag uit beter mee te leren omgaan.
Psychoanalyse
School waarvan Freud de grondlegger is en die mentale processen wil blootleggen die verdrongen worden naar het onbewuste.
Psycholoog
Meestal licentiaat in de psychologie. Mag geen geneesmiddelen voorschrijven.
Psychotherapeut
Iemand die een opleiding psychotherapie heeft gevolgd.
Psychotherapie
Therapie bij psychische stoornissen, meestal in de vorm van gesprekstherapie.
Psychotische symptomen
Symptomen die psychotische aandoeningen zoals schizofrenie kenmerken.
Puberteit
vanaf dat ogenblik wordt het hormonale systeem dat de eierstokken of de teelballen stimuleert, functioneel.
Purpura
Spontane onderhuidse bloeding
Pylorus
Maagportier, sluitspier die de maag verbindt met de twaalfvingerige darm. Hij laat de chymus (het door de maag verteerde voedsel) overgaan in de twaalfvingerige darm.
Pyridoxaalfosfaat
fosfaatverbinding met pyridoxine (vitamine B6); speelt een rol in de stofwisseling van aminozuren.
Pyrofosfaat
chemische verbinding van twee fosfaatmoleculen; speelt rol in de transfer van energie in levende cellen.
Pyrosis
Zuurbranden.
- R
Rachitis
zwakke botten door onvoldoende verkalking (vitamine D-tekort) bij kinderen.
Radicale prostatectomie
Operatieve verwijdering van de prostaat en de zaadblaasjes.
Radiografie
Techniek die het mogelijk maakt met röntgenstralen een foto te nemen van bepaalde inwendige delen van het lichaam.
Radiotherapie
Kankerbehandeling waarbij gammastralen worden toegediend om een in volume beperkte tumor te vernietigen of te verkleinen.
Radiotherapie
behandeling met radioactieve of ioniserende stralen die tot doel heeft de kwaadaardige kankercellen te vernietigen.
Rebound-effect
Verergering van de symptomen na stopzetting van een behandeling.
Recessieve overerving
ziekte die zich ontwikkelt door overerving van twee kopieën van het foutieve gen, elk van beide ouders geeft een foutief gen door.
Rechterhartkatheterisatie
Onderzoek waarbij een katheter via een ader naar het rechterhart wordt gevoerd, om de druk in de longslagaders en het rechterhart te meten. Is nodig om een zekerheidsdiagnose van pulmonale (arteriële) hypertensie te stellen.
Recidief
Het opnieuw optreden van de verschijnselen van een ziekte, nadat ze genezen genezen was.
Rectaal toucher
Onderzoek waarbij de prostaat betast wordt (palpatie) via de endeldarm (rectum).
Rectum
Laatste deel van het colon.
Refractair
Wordt gezegd van een ziekte die actief blijft ondanks de behandeling.
Rehabilitatie
Behandelingswijze van schizofrenie die als doel heeft de patiënt zijn competenties terug te geven en zijn situatie te evalueren.
Remissie
Periode zonder symptomen in een chronische ziekte.
Remissie
Periode waarin de ziekte zich stabiliseert en de patiënt weinig of geen symptomen heeft.
Renine
Door de nier aangemaakt hormoon dat de hoeveelheid vocht in het lichaam en de bloeddruk regelt.
Retrovirus
Retrovirussen zijn virussen met RNA die een enzym gebruiken, de omgekeerde transcriptase, om hun RNA om te zetten in DNA en zich zo te vermenigvuldigen in de cellen. Hiv is een retrovirus.
Reuma
Term die alle ziekten van het bewegingsapparaat omvat (d.w.z. beenderen, gewrichten, spieren, pezen en ligamenten).
Reumatoïde artritis
Chronische gewrichtsontsteking die voorkomt bij 1 à 2 % van de bevolking.
Rhinosinusitis
De term wordt door artsen almaar vaker gebruikt in plaats van sinusitis.
Rhizartrose
Artrose van de duimbasis.
Rinitis
Ontsteking van het neusslijmvlies.
Risicoprofiel
Het geheel van risicofactoren bij een persoon; bepalend voor zijn of haar kans op een hart- of vaatziekte.
RNA
RNA (ribonucleïnezuur) is een molecule waarvan de structuur erg gelijkt op die van DNA, en die een rol speelt in de aanmaak van proteïnes die in aanwezig zijn in onze cellen.
Roken
regelmatig tabaksgebruik of gelegenheidsroken
- S
Sacrum
Heiligbeen, gevormd door de aan elkaar vastgegroeide 5 heiligbeenwervels. Vormt het onderste deel van de wervelkolom.
Salpingitis
infectie van één of beide eileiders.
Schilfer
Ophoping van huidcellen die een witachtig schubje vormt dat verdwijnt bij krabben of bij het aanbrengen van een lokaal geneesmiddel.
Schistocyten
Vervormde rode bloedcellen (door hemolyse).
Screening
Onderzoek bij een bepaalde bevolkingsgroep naar een ziekte om indien mogelijk vroeger een diagnose te kunnen stellen.
Secundaire hypertensie
In een minderheid van de gevallen (5%) wordt arteriële hypertensie veroorzaakt door een ander medisch probleem: een nierziekte, vernauwing van één of beide nierslagaders, een verstoring van de hormonale systemen die een rol spelen bij de bloeddrukregeling, of het slaapapneusyndroom.
Secundaire preventie
Maatregelen gericht op het voorkomen van verergering of hervallen van een bepaalde ziekte (bv. een hartaanval).
Sentinelklier
Eerste klier naar waar de tumor kan draineren.
Sequentieel
We spreken van sequentiële behandelingen als ze volgens een welbepaalde volgorde in de tijd worden toegediend.
Seropositief
Iemand is seropositief wanneer hij drager is van het hiv-virus.
Sexoanalyse
sekstherapeutische aanpak die tegelijk een theorie van de psychoseksuele ontwikkeling is en een therapeutische aanpak van de seksuele stoornissen van intrapsychishe oorsprong. Ze maakt onder meer gebruik van de erotische verbeelding en dromen als materiaal voor analyse en ‘correctie’.
Sfincter
Kringspier.
Sfygmomanometer
Synoniem van bloeddrukmeter.
Silentieuze of stille ischemie
onvoldoende doorbloeding, meestal van de hartspier, zonder dat er klachten of symptomen zijn.
Slaapapneu
Aandoening die wordt gekenmerkt door herhaalde adempauzes tijdens de slaap en die kan uitmonden in pulmonale arteriële hypertensie.
Slijm
Taaie afscheiding die door de slijmvliezen worden geproduceerd.
Slijmvlies
Fijn laagje dat de lichaamsholtes bekleedt en dat zich tegen de huid bevindt.
SNRI’s
Serotonin and Noradrenalin reuptake inhibitors (serotonine- & noradrenalineheropnameremmers).
Spermatogenese
productie van zaadcellen.
Spermatozoïde
zaadcel, mannelijke gameet.
Spermiogram
analyse van het sperma.
Spijsvertering
De spijsvertering is het geheel van mechanische processen (vermalen tot heel kleine stukjes) en biochemische processen (afbreken van het voedsel door de maagsappen) die het voedsel omzetten in voedingsstoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen.
Spijsverteringsenzymen
De spijsverteringsenzymen breken het voedsel af tot heel kleine stukjes, de voedingsstoffen. Deze stoffen kunnen dan door de darmwand worden opgenomen en het lichaam de energie leveren die het nodig heeft om te werken. De grootste leverancier van spijsverteringsenzymen is de pancreas.
Spijsverteringskanaal
Doorlopende structuur waarlangs het voedsel vervoerd wordt. Omvat achtereenvolgens: de mond, de keelholte (farynx), de slokdarm, de dunne darm (duodenum, jejunum en ileum), de dikke darm (colon), het rectum (endeldarm) en de anus.
Spinocellulair carcinoom
Vorm van huidkanker.
Splenomegalie
Vergrote milt.
Spuitbuisje
buisje dat bij de zaadlozing het sperma van de zaadblaasjes afzet in het prostaatgedeelte van de urinebuis net voor het sperma wordt uitgestoten.
SSRI’s
Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (serotonineheropnameremmers).
Stamcel
Beenmergcel die in staat is om na een rijpingsproces te veranderen in elk soort bloedcel.
Standaarddeviatielijnen
Geven aan hoe groot de normale spreiding is rond het gemiddelde.
Statines
Effectiefste cholesterolverlagende geneesmiddelen die momenteel beschikbaar zijn; ze verminderen de cholesterolproductie en verhogen het opruimen van LDL-cholesterol door de lever.
Steatorree
Abnormaal hoge hoeveelheid vet in de ontlasting doordat de darmen de lipiden (vetten) niet goed kunnen opnemen. De vetten hopen zich dan op in de ontlasting en veroorzaken diarree.
Stenose
Pathologische vernauwing van de slokdarm.
Steriel
Kiemvrij.
Stollingsfactoren
Eiwitten in de bloedcirculatie; bij een bloeding zetten ze een kettingreactie in gang waardoor de bloeding zal stoppen
Streefbloeddruk
Te bereiken bloeddrukwaarden door gezonder te leven en zo nodig elke dag en levenslang bloeddrukverlagende geneesmiddelen te nemen.
Stressfractuur
barstje in het bot door overbelasting.
Strottenhoofd
het strottenhoofd is een orgaan dat zich in de hals bevindt, tussen de keelholte en de luchtpijp (het bovenste deel van de luchtwegen). Het bevat de stembanden.
Subcutaan
Onder de huid.
Substitutie-enzymen
Een mengsel van pancreasenzymen (spijsverteringsenzymen) die via orale weg worden toegediend om het tekort aan enzymen te compenseren die normaal door de pancreas worden geproduceerd.
Suburethrale band
Band die operatief wordt aangebracht onder de urethra, waardoor die beter sluit.
Sulforafanen
Antioxidanten die in koolgroenten zitten.
Syndroom van Cowden
zeldzame genetische aandoening die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van hamartomen (letsels die op tumoren lijken) op de huid, vooral rond de mond en op het gezicht, maar ook op andere plekken (schildklier, endometrium, hersenen …).
Synoviaal membraan
Membraan dat de binnenkant van een gewricht bekleedt en het synoviale vocht afscheidt.
Synoviaal vocht
Vocht dat normaal gezien in kleine hoeveelheden aanwezig is in het gewricht. Het wordt geproduceerd door het synoviale membraan, en smeert en voedt het kraakbeen.
Synovitis
Ontsteking van het synoviaal membraan van een gewricht (= artritis).
Systemische behandeling
Behandeling met een middel dat via de bloedbaan cellen in het hele lichaam kan bereiken en behandelen.
Systolische bloeddruk
Druk op de slagaderwand op het ogenblik dat het hart samentrekt en het bloed naar de slagaders stuwt.
- T
T-score
De uitslag van de botmeting via densitometrie wordt vergeleken met de gemiddelde botdichtheid van jonge volwassenen.
Tabak
Plantaardig product waarbij bij de verbranding een groot aantal stoffen vrijkomen, waarvan er heel wat toxisch zijn.
Tabakoloog
professioneel gezondheidswerker die een opleiding rookstopbegeleiding heeft gevolgd
Tau-eiwit
Eiwit dat een rol speelt bij de ziekte van Alzheimer. Als het in te hoge concentratie voorkomt, vernietigt het de neuronen.
Temperatuur- en pijngevoeligheid
De aantasting van deze zenuw is verantwoordelijk voor de verschijning van letsels aan de voetzoel. De patiënt voelt geen pijn.
Temperatuurregeling
Proces waardoor het lichaam de lichaamstemperatuur op 37 °C kan houden en de zweetklieren zweet produceren als de lichaamstemperatuur te hoog is.
Tendinitis
Peesontsteking.
Teratogeniciteit
Risico op foetale misvormingen.
Terugval
Opnieuw optreden van symptomen en/of tekens in het bloed of radiologische tekens die erop wijzen dat de ziekte opnieuw actief is geworden.
Testosteron
Mannelijk hormoon dat voor 95% geproduceerd wordt door de testikels en voor 5% door de bijnieren.
Therapietrouw
We spreken van naleving van de behandeling of therapietrouw om te beschrijven of de patiënt de behandeling en de aangewezen opvolging, psychologisch of farmacologisch, naleeft.
Thrombopoïétine
Hormone qui fabrique les thrombocytes
Thyreoïditis
schildklierontsteking
TNM
Internationaal systeem om het stadium van borstkanker weer te geven.
Topisch
Wordt gezegd van een middel dat lokaal, rechtstreeks op de huid, wordt aangebracht, in tegenstelling tot systemische of algemene geneesmiddelen.
Toxicomanie
Herhaald en overmatig gebruik van één of meer toxische stoffen.
Transplantaat
Deel van een orgaan of een volledig orgaan (donororgaan) dat tijdens een transplantatie overgedragen wordt naar een zieke persoon (ontvanger). Het transplantaat kan eveneens bestaan uit cellen (bètacellen van de pancreas, levercellen, beenmergstamcellen …) of een weefsel (pees, bot, huid, hoornvlies …).
Transplantatie
De overplanting van een transplantaat op een patiënt (ontvanger). Dat transplantaat kan bestaan uit cellen, een weefsel, een deel van een orgaan of een volledig orgaan (donororgaan).
Triglyceriden
Vetstoffen; het grootste deel is opgeslagen in onze vetcellen, een klein deel circuleert in het bloed.
Triptanen
Geneesmiddelenklasse die specifiek inwerkt op de migrainesymptomen.
Tritherapie
Ook antiretrovirale therapie of ART genoemd. Tritherapie is een behandeling om de vermenigvuldiging van het hiv-virus tegen te gaan die bestaat uit een combinatie van drie medicijnen.
Trombocyten
Bloedplaatjes
Trombopenie
Daling van het aantal bloedplaatjes.
Trombopoiëtine
Hormoon dat trombocyten aanmaakt
Trombose
Bloedprop in een bloedvat.
Trombotische microangiopathie
Vorming van trombi in de kleine beschadigde bloedvaten.
Tumormarker
Een stof die geproduceerd en afgegeven wordt door bepaalde kwaadaardige tumoren. Een hoge dosis tumormarker in het bloed kan wijzen op de aanwezigheid van kanker.
Tussenwervelschijf
Structuur die bestaat uit vezels en kraakbeen. Ze brengt beide wervels samen door hun een zekere mobiliteit te geven en tegelijk als schokdemper te fungeren.
Twaalfvingerige darm
Begin van de dunne darm. Hier voltrekt zich de belangrijkste fase van de spijsvertering: het voedsel wordt hier bewerkt door de spijsverteringssappen die door de galwegen en de pancreas worden afgescheiden en via diverse kanalen (Wirsungkanaal, galgang,enz.) worden vervoerd.
Type 1-diabetes
Ook wel 'juveniele diabetes' genaamd: dit type diabetes komt in de kindertijd of adolescentie voor. Behandeling gebeurt met insuline.
Type 2-diabetes
Ook wel 'maturity onset diabetes' genaamd: dit type diabetes houdt verband met genetische factoren en een zittende levensstijl, wie eraan lijdt, heeft vaak ook overgewicht.
- U
Uitdrijvingsfase
tweede fase van de zaadlozing waarin de spieren onderaan de penis en de prostaatspieren zich gelijktijdig samentrekken woordoor het sperma in ritmische golven het lichaam verlaat.
Uitstootfase
eerste fase van de zaadlozing waarin het sperma van de zaadblaasjes naar het prostaatgedeelte van de urinebuis wordt gestuwd.
Ultraviolette straling
Naast het ‘gewone’ zichtbare licht, straalt de zon ook ultraviolet licht uit. Weliswaar is ons oog ook gevoelig voor dit licht, maar de ooglens laat het niet door en beschermt daardoor het netvlies. Bijen zien ultraviolet licht wél, waardoor zij sommige voor ons onopvallende bloemen veel mooier en aantrekkelijker zien. Door veel uv-straling kan de huid rood kleuren of verbranden.
Uremie
Verhoogde waarden van ureum in het bloed.
Urethra
Buis waarlangs de urine van de blaas naar de urinebuisopening loopt. Is ongeveer 3 cm lang bij vrouwen en 12 cm bij mannen.
Ureum
Afbraakproduct van eiwitten dat door de nieren uit het bloed wordt verwijderd; het ureumgehalte in het bloed stijgt bij nierinsufficiëntie.
Urgenturie
Plotselinge en onweerstaanbare drang om te urineren.
Urodynamisch onderzoek
Onderzoek waarbij via sondes de verschillende drukwaarden in de blaas en de urinebuis gemeten worden tijdens de mictie.
Uveïtis
Ontsteking van de uvea (druifvlies van het oog, een membraan dat onder meer de iris (regenboogvlies) omvat).
- V
Vaatremodeling
Aantasting van de structuur van de bloedvaten.
Vaatverwijdende middelen
Geneesmiddelen die de bloedvaten in het lichaam doen uitzetten. Ze worden onder meer worden voorgeschreven bij hypertensie of aderverkalking in de benen.
Valse aandrang
Hevige aandrang tot stoelgang, terwijl het rectum helemaal geen feces bevat. Soms wordt er slijm uitgescheiden.
Variabiliteit
Astma is een ziekte die variabel is in de tijd.
Varicocele
verwijding van de aders rond de teelbal.
Vas deferens
zaadleider die vertrekt uit de teelbal.
Vasectomie
doorknippen van de zaadleiders voor contraceptieve doeleinden.
Vaso-epidydimostomie
inplanting van de zaadleider op de bijbal om een hindernis te omzeilen.
Vasoconstrictie
Kleiner worden van de diameter van bloedvaten door contractie, waardoor er minder bloed door kan en de druk stijgt.
Vasodilatator
Stof die de bloedvaten doet uitzetten. Heeft een dubbel doel: het bloeddebiet verhogen of een te hoge bloeddruk verlagen.
Veganist
Veganisme is de levenshouding waarbij op geen enkele wijze dieren en producten die van dieren afkomstig zijn, gebruikt of opgegeten worden.
Verlamming
Gedeeltelijk verlies van de motoriek van een of meerdere spieren in het lichaam, tijdelijk dan wel permanent.
Vermijdingsgedrag
Gedrag om aan alle situaties of gedachten te ontsnappen die angst kunnen uitlokken of verergeren.
Verzadigde vetten
Vetten meestal van dierlijke oorsprong, verhogen het cholesterolgehalte in het bloed.
Virale resistentie
Hiv is een virus dat zich kan aanpassen om te overleven. In bepaalde gevallen kan het dus resistent worden tegen een of meerdere medicijnen.
Vitamine D
Vitamine die de calciumopname bevordert. Vitamine D zit in sommige vette vissoorten en in vlees.
Voorhuidbandje
riempje van de voorhuid aan de bovenkant van de penis.
- W
Warmteopwellingen
Warmteopstoten die enkele minuten duren en vaak gepaard gaan met rode vlekken en zweten.
WGO
Wereldgezondheidsorganisatie.
Wheezing
Typische piepende ademhaling bij astma. Wijst op een vernauwing van de bronchiën.
Wittebroodsjaren
Periode van enkele jaren waarin geneesmiddelen tegen Parkinson maximaal werken.
Wittejashypertensie
In dat geval is de thuis gemeten bloeddruk normaal, maar verhoogd bij de dokter. Dat verschil wordt mogelijk verklaard door de stress die de aanwezigheid van de arts bij de patiënt veroorzaakt.
Worstvinger
Diffuus opgezwollen vinger als gevolg van artritis en tenosynovitis (ontstekingszwelling van het synoviaal membraan en de pees). Komt meestal voor bij psoriatische artritis.
- X
X-stralen
Straling met een iets grotere energie dan zichtbaar licht en uv-stralen.
- Z
Z-score
De uitslag van de botmeting via densitometrie wordt vergeleken met de gemiddelde botdichtheid van iemand met dezelfde leeftijd als de onderzochte persoon.
Zaadblaasje
vijf tot zeven centimeter lange klier achter en onder de prostaat en de blaas die het spermavocht produceert.
Zaadblaasjes
Klieren die achter de prostaat liggen en het zaadvocht produceren waaruit het sperma gedeeltelijk is samengesteld.
Zaadleider
een dun, ongeveer 45 cm lang buisje dat de spermatozoïden vanuit de bijbal naar het spuitbuisje vervoert, een 2 centimeter lang buisje dat bij de prostaatklier begint.
Zaadvocht
biologisch vocht dat wordt geproduceerd door de zaadblaasjes en de prostaat, sperma.
Ziekte van Bowen
Tumor of letsel van de huid of de slijmvliezen van precancereuze aard in de vorm van een puist of een plek die lijkt op een eczeemplek. De letsels worden behandeld met koude (cryotherapie), elektrische stroom (elektrocoagulatie) of een operatie.
Zoutzuur
Zuur dat geproduceerd wordt door de maag.
Zweetklieren
Klieren in de lederhuid die het zweet produceren
Zwellichamen
Beide structuren ontstaan in het bekken en lopen parallel tot aan het uiteinde van de penis. Ze zijn vergelijkbaar met sponsen en bevatten tal van bloedvaten en duizenden kleine holten. Een erectie ontstaat als ze gevuld worden met slagaderlijk bloed.
- 5
5-alfa-reductase-inhibitoren
Geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van goedaardige prostaathyperplasie. Ze remmen het enzym af dat testosteron in de prostaat omzet in zijn werkzame vorm, DHT (dihydrotestosteron).
