Is het begrip ‘vroegtijdig klaarkomen’ met de jaren geëvolueerd?
Masters en Johnson, de grondleggers van de seksuologie, definieerden premature ejaculatie als de onmogelijkheid van de man om zijn partner tot een orgasme te laten komen in minstens 50% van de keren dat het koppel coïtus heeft. Daarmee werd het probleem wel bij de vrouw gelegd. Een man kon namelijk bij sommige vrouwen vroegtijdig klaarkomen, maar bij andere niet! Vandaag spreken we van premature ejaculatie als de man niet geleerd heeft om zijn seksuele opwinding zo te controleren dat hij zelf kan beslissen wanneer de zaadlozing plaatsvindt. Hij ejaculeert dus systematisch vroeger dan hij dat wenst en kan het niet verhelpen.
Waarom is het voor een man zo moeilijk om zijn opwinding te controleren?
In tegenstelling tot vrouwen kennen mannen een point of no return. Als dat punt eenmaal is bereikt, kunnen ze hun opwinding niet meer doen afnemen. Om dat punt niet te snel te bereiken, moeten mannen de voortekenen van het orgasme leren herkennen. Die aandrang of dat gevoel wijst op een staat van verhoogde opwinding, maar ligt nog voor ‘the point of no return’.
Bestaat er zoiets als de ‘juiste’ techniek om de zaadlozing te controleren?
De stop-en-starttechniek, dat is het stoppen van de beweging zo gauw de opwinding te hevig wordt, is niet per se de juiste methode. Ze is om te beginnen niet echt fijn en ze kan ook het ritme verbreken voor de partner. Een betere manier om de seksuele opwinding te controleren is meer afwisseling in het erotische spel te leren brengen, waardoor de seksuele opwinding evenwichtiger gespreid wordt. Met die techniek leren mannen andere lustgevoelens te beleven en is het genot niet alleen geconcentreerd op het klaarkomen.