Triade van Virchow
Heel wat tijdelijke of blijvende factoren kunnen het risico op een diepe veneuze trombose vergroten. Reden is dat ze een, twee of drie parameters van de triade van Virchow beïnvloeden:
- een beschadigde vaatwand
- veneuze stase (slechte doorbloeding)
- een afwijking in het bloed.
Deze drie voorwaarden samen vergroten de kans op een trombus- of klontervorming.
Beschadigde vaatwand
Een klonter zal zich gemakkelijker vormen als de vaatwand en vooral het endotheel (de binnenlaag van de vaatwand) beschadigd is.
Mogelijke oorzaken zijn een heupoperatie, een fysisch trauma, ouderdom, spataders, een chronische veneuze insufficiëntie, obesitas en een posttrombotisch syndroom.
Veneuze stase
Veneuze stase is een fysisch fenomeen en betekent dat de bloedstroom in de onderste ledematen vertraagt. Het bloed stroomt niet snel genoeg door de aders naar het hart. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij chronische veneuze insufficiëntie en bij spataders, het meer zichtbare gevolg ervan.
Mogelijke oorzaken zijn weinig of geen beweging, een postoperatieve periode, een zwangerschap, een recente bevalling, obesitas en het syndroom van Cockett.
Afwijking in het bloed
Verhoogde stollingsneiging of hypercoagulabiliteit van het bloed draagt sterk bij tot het ontstaan van klonters.
Mogelijke oorzaken zijn een postoperatieve periode, een zwangerschap, de pil, een kanker, een fysisch trauma, een ontsteking, obesitas, een trombofilie (verstoorde bloedstolling die al dan niet erfelijk is).