Wie zijn die jonge parkinsonpatiënten?
In de meeste gevallen ontstaat de ziekte van Parkinson rond 60 jaar. Toch krijgt 5 tot 10% van de patiënten de eerste symptomen al voor hun 50ste of zelfs 40ste. We spreken dan van vroege parkinson. In zeer zeldzame gevallen treft de ziekte ook adolescenten en zelfs kinderen. Het gaat dan om juveniele parkinson (ook juveniel parkinsonisme genoemd).
Specifieke kenmerken van vroege parkinson
Jonge parkinsonpatiënten zouden een grotere genetische aanleg hebben om de ziekte te krijgen. Ook al verschillen de symptomen van vroege parkinson net als bij oudere patiënten enorm van persoon tot persoon, vaak gaat het om dystonie (hevige en langdurige krampen). De vroege vorm van de ziekte zou wel minder snel evolueren: de patiënten zouden langer hun intellectuele functies behouden. Wel zouden ze sneller last krijgen van motorische fluctuaties en dyskinesie (ongecontroleerde en repetitieve bewegingen), als reactie op hun chronische behandeling met levodopa.
Behandeling van vroege parkinson
Bij vroege parkinson wordt er een andere strategie gehanteerd. Zoals gezegd, zijn deze patiënten gevoeliger voor de langetermijnbijwerkingen van levodopa. Ze moeten ook langer met hun ziekte leven. Vandaar dat jonge parkinsonpatiënten behandeld worden met dopamineagonisten of monoamineoxidase B-remmers (MAO-B-remmers) zoals selegiline of rasagiline. Dit zo lang mogelijk, om gebruik van levodopa en dus ook haar nefaste langetermijneffecten maximaal uit te stellen.