Verschillende aandoeningen kunnen op termijn een orgaantransplantatie vereisen. Die wordt pas in laatste instantie overwogen wanneer alle andere behandelingen falen.
Levertransplantatie
- Aangeboren aandoeningen van de galwegen (bv. galwegatresie, primair scleroserende cholangitis of primair biliaire cirrose).
- Aangeboren leverpolycystose.
- Ernstige leverinsufficiëntie, bijvoorbeeld veroorzaakt door cirrose of door een plots falen (fulminante hepatitis …).
- Hepatocellulair carcinoom (primaire leverkanker), enkel indien de tumor zich uitsluitend in de lever bevindt (niet buiten de lever en geen uitzaaiingen).
Niertransplantatie
- Terminale nierinsufficiëntie, met als belangrijkste oorzaken chronische glomerulonefritis, diabetische nefropathie, polycystose of hypertensieve nefroscleroses.
Pancreastransplantatie
Diabetes type 1, met als complicatie terminale nierinsufficiëntie. In dat geval wordt de pancreastransplantatie gecombineerd met een niertransplantatie, om zowel de diabetes als de nierinsufficiëntie te behandelen.
In bepaalde zeldzame gevallen kan ook een geïsoleerde transplantatie van de pancreas aangewezen zijn, zoals in geval van complicaties van diabetes die fataal kunnen zijn (bv. hypoglycemische coma).
Harttransplantatie
- Ernstige hartinsufficiëntie, in de eerste plaats veroorzaakt door ischemisch hartlijden (infarct) en dilatatieve en hypertrofische cardiomyopathie,
- Congenitale cardiopathieën, d.w.z. aangeboren structurele problemen.
Longtransplantatie
Terminaal longfalen als gevolg van longfibrose,pulmonale arteriële hypertensie, mucoviscidose of emfyseem (COPD).
Dunnedarmtransplantatie
Darmfalen, veroorzaakt door een te korte darm, door een slecht functioneren van de darm of door te weinig darm (bv. na darmresectie). Patiënten met darmfalen komen in aanmerking voor een darmtransplantatie in geval van ernstige verwikkelingen ten gevolge van de kunstmatige voeding waarvan ze afhankelijk zijn, met name leverfalen, ernstige infecties van de intraveneuze toegangsweg of een dreigend tekort aan IV toegangswegen om de voeding rechtstreeks in de bloedbaan toe te dienen.