Wat betekent ‘risico-batenverhouding’ precies?
Wanneer we een behandeling voorschrijven – ongeacht het type – , moeten we ons daarbij altijd de volgende vragen stellen:
- Maakt de patiënt met deze behandeling meer kans dat zijn toestand verbetert of op zijn minst niet verslechtert, dan als we ervoor kiezen om niet te behandelen? Met andere woorden: wat zijn de te verwachte baten?
- Wat zijn de risico’s van de behandeling? Wat zijn de mogelijke bijwerkingen?
In het geval van multiple sclerose zijn die vragen bijzonder complex, want de ziektesymptomen verschillen zeer sterk van patiënt tot patiënt.
Hoe zit het met de MS-behandelingen?
De eerstelijns onderhoudsbehandelingen (interferonen en glatirameeracetaat (Copaxone)) verminderen de opstootfrequentie met iets meer dan 30 %.
Ze kunnen weliswaar ongewenste bijwerkingen veroorzaken, maar die zijn meestal onschuldig.
De baten zijn reëel, het risico bescheiden. De risico-batenverhouding is dus vaak positief.
De situatie is complexer bij de zogenaamde tweedelijnsbehandelingen. Die zijn weliswaar krachtiger … maar mogelijk ook toxischer.
Wat zijn de baten en de risico’s van deze tweedelijnsbehandelingen?
We nemen als voorbeeld Tysabri (natalizumab) en Gilenya (fingolimod). In België worden deze geneesmiddelen momenteel terugbetaald, ofwel bij de van bij het begin ernstige vorm van multiple sclerose, ofwel voor patiënten bij wie de eerstelijnsbehandelingen geen overtuigende resultaten (meer) opleveren (en die ondanks hun behandeling toch opstoten krijgen).
De meeste patiënten klagen niet over dagelijkse bijwerkingen. Tysabri wordt toegediend via een maandelijks infuus, Gilenya moet worden ingenomen in tabletvorm.
Aangezien deze geneesmiddelen agressiever inwerken op de ontstekingscomponent van de ziekte, kunnen er op lange termijn echter problemen ontstaan: verhoogd risico op ernstige virale herseninfecties bij sommige categorieën patiënten voor Tysabri; mogelijke weerslag op de hart- en leverwerking, of risico op oogbijwerkingen en opportunistiche infecties voor Gilenya … De risico’s geassocieerd aan deze geneesmiddelen zijn dus niet verwaarloosbaar en de risico-batenverhouding kan, als deze in het algemeen positief blijft, minder gunstig uitvallen dan voor eerstelijns onderhoudsbehandelingen.
Moeten die behandelingen dan maar ineens worden stopgezet?
Zeker niet! Wel moeten de patiënten die deze geneesmiddelen nemen, de richtlijnen van hun arts strikt naleven.
Bovendien moeten ze intensief medisch worden gevolgd.
Er bestaan ook strategieën om de bestaande risico’s zo goed mogelijk te beheersen. Dat vereist echter een strikte follow-up en een permanente dialoog tussen arts en patiënt.
Hoe zal de behandeling van multiple sclerose vermoedelijk evolueren?
De toekomst ziet er veeleer hoopvol uit. 20 jaar geleden waren er nog maar heel weinig geneesmiddelen, vandaag bestaan er een hele reeks. De komende jaren mogen we minder toxische en nog meer doelgerichte producten verwachten.