Geen duidelijke oorzaken, maar wel factoren die het risico vergroten
De exacte oorzaken van de mutatie van maagcellen en hun woekering zijn tot op vandaag nog niet helemaal opgehelderd. Toch heeft men een reeks risicofactoren voor maagkanker kunnen identificeren.
- Een chronische besmetting met de Helicobacter pylori-bacterie: dit is de belangrijkste risicofactor voor maagkanker, want in minstens 80% van de gevallen is ze verantwoordelijk voor het ontstaan ervan. We hebben hier te maken met een veelvuldig voorkomende bacteriële infectie van het maagslijmvlies. Die infectie veroorzaakt een chronische ontstekingsreactie van het maagslijmvlies (‘chronische maagslijmvliesontsteking’) en is ook verantwoordelijk voor het ontstaan van maagzweren. Als de infectie niet uitgeroeid is, kan ze in zeldzame gevallen jaren later leiden tot een verandering van gezonde cellen in het maagslijmvlies, die geleidelijk aan evolueren in precancereuze letsels. Op lange termijn kunnen die letsels dan aanleiding geven tot de ontwikkeling van kanker. Bij personen van wie een bloedverwant in de eerste graad getroffen werd door maagkanker wordt het aanbevolen om die infectie systematisch op te sporen. Als de Helicobacter pylori gevonden wordt in de diagnostische biopsie van patiënten met een chronische maagslijmvliesontsteking of maagzweren, wordt de bacterie op dit moment bestreden met antibiotica.
- Roken: Roken verhoogt duidelijk het risico op de ontwikkeling van maagkanker, evenals het risico op recidief. Hoe meer sigaretten u rookt en hoe langer u dat al doet, hoe groter het risico. Volgens sommige onderzoeken zou passief roken eveneens een risicofactor zijn voor de ontwikkeling van maagkanker.
- Overmatig alcoholgebruik: Alcoholgebruik vergroot het risico op maagkanker, vooral als het overmatig is, d.w.z. vier of meer glazen alcohol per dag.
- Voedingsgewoonten: een hoge consumptie van zout en in zout ingelegde voedingsmiddelen vergroot het risico op maagkanker, terwijl de regelmatige consumptie van fruit en groenten (vijf porties per dag) een beschermend effect heeft.
- Een familiale voorgeschiedenis: personen bij wie een bloedverwant in de eerste graad ooit maagkanker ontwikkelde, heeft een grotere kans om zelf ook ziek te worden. Bepaalde erfelijke genetische syndromen, zoals erfelijke darmkanker zonder polyposis (het Lynch-syndroom of HNPCC), familiair/hereditair diffuus maagcarcinoom (HDMC) of familiaire adenomateuze polyposis (FAP) kunnen het risico op maagkanker vergroten.
- Van het mannelijk geslacht zijn: maagkanker komt dubbel zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen.
- Andere risicofactoren: de ziekte van Addison-Biermer (auto-immuunziekte die leidt tot atrofie van het maagslijmvlies wat samengaat met bloedarmoede veroorzaakt door vitamine B12-tekort), evenals een maagoperatie (een partiële gastrectomie of het chirurgisch verwijderen van een deel van de maag) zijn risicofactoren.
Geschreven door Kathleen Mentrop. Dit artikel kwam tot stand met de medewerking van dr. Marc Van den Eynde, gastro-enteroloog en specialist digestieve oncologie verbonden aan de Clinique universitaires Saint-Luc.