Zes maanden infectie
Ongeveer 80% van de mensen met hepatitis C ontwikkelt chronische hepatitis C. Hun immuunsysteem is er niet in geslaagd het virus uit het lichaam te verwijderen. Men spreekt van chronische hepatitis C indien viraal RNA minstens 6 maanden in het bloed aanwezig blijft.
Leverontsteking en leverfibrose
Chronische hepatitis C gaat gepaard met het ontstaan van een variabele graad van leverontsteking en met leverfibrose. Leverfibrose is de vorming van littekens in de lever als gevolg van chronische ontsteking. Die littekens kunnen de leverfunctie bemoeilijken.
In het begin geen symptomen
Bij chronische hepatitis C vertonen de meeste mensen (60 tot 80%) de eerste jaren geen symptomen. De eerste symptomen zijn vergelijkbaar met die bij acute hepatitis C: vermoeidheid, gewichtsverlies, vage buikongemakken, misselijkheid en braken, koorts en pijnlijke gewrichten.
Deze symptomen zijn eerder gevolgen van de aanwezigheid van het virus, dan van de ontsteking op zich. Verschillende factoren versnellen de achteruitgang van de lever door hepatitis C:
- alcoholconsumptie
- diabetes type 1 en 2
- oudere leeftijd bij besmetting
- co-infectie met hiv (aids)
- en co-infectie met andere hepatitis-virussen.