Bij chemotherapie wordt aan de patiënt een cytotoxisch geneesmiddel (toxisch voor de cellen) toegediend om de kankercellen te vernietigen.
Chemotherapie:
- elimineert de resterende kankercellen na een heelkundige ingreep en vermijdt zo terugval of uitzaaiing van de kanker;
- vermindert de grootte van de darmkanker voor een ingreep;
- vertraagt de groei van inoperabele kankers en verlengt zo de levensduur. Vaak verbetert ze ook de levenskwaliteit van de patiënt doordat ze de symptomen van de tumor vermindert.