Het ademhalingsapparaat bestaat uit het geheel van luchtwegen. Onder de bovenste luchtwegen – neusholte, strottenhoofd, keelholte – ligt de luchtpijp die ongeveer tien centimeter lang is (bij een volwassene).
Die vertakt zich in twee bronchiën die elk in een long uitmonden. De bronchiën vormen vele kleinere vertakkingen: de longpijptakjes of bronchioli.
Aan het einde van die vertakkingen, heel diep in de longen, zitten een soort zakjes, de longblaasjes. Hier komt de zuurstof in contact met het bloed en vindt de gasuitwisseling plaats.