Een beenmergtransplantatie op zich is geen chirurgische ingreep, maar een eenvoudige transfusie die één tot twee uur duurt. Zodra de bloedvormende stamcellen van het ‘getransplanteerde’ beenmerg zich in het bloed bevinden, begeven ze zich op natuurlijke wijze naar de botten die ze geleidelijk zullen ‘koloniseren’.
Omdat het beenmerg van de patiënt volledig of gedeeltelijk werd vernietigd, produceert het geen bloedcellen meer. Het bloed wordt niet meer vernieuwd. Dat fenomeen heet beenmergaplasie. Door bloedtransfusies kan het tekort aan rode bloedcellen en bloedplaatjes, dat aan de basis ligt van bloedarmoede en bloedingen, worden verholpen.
Na een beenmergtransplantatie is het immuunsysteem sterk verzwakt. De minste infectie kan dus dodelijk zijn. Daarom moet de patiënt in een steriele kamer blijven, op een daarvoor bestemde dienst. Elk contact met de buitenwereld is verboden, tenzij heel strikte hygiëneregels worden gerespecteerd. Die afzondering duurt enkele weken tot het nieuwe beenmerg is gevormd. Daarna begint het de nodige witte bloedcellen te produceren voor een goede werking van het immuunsysteem. Ongeveer 20 dagen na de transplantatie verschijnen de eerste nieuwe bloedcellen.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van em. prof. André Bosly aan de Université Catholique de Louvain (UCL), dienst Hematologie van het CHU Mont-Godinne.
Het beenmerg kan niet bij de eerste de beste worden afgenomen. De getransplanteerde cellen moeten zo sterk mogelijk lijken op de cellen die ze willen vervangen, om afstotingsverschijnselen te vermijden. Om die compatibiliteit na te gaan, worden de HLA-codes – een soort identiteitskaart van de cellen – van de persoon met chronische myeloïde leukemie vergeleken met die van de mogelijke donoren.
Het beenmerg moet afkomstig zijn van vrijwillige, perfect gezonde donoren van 18 tot 51 jaar. De compatibiliteitskenmerken van die donoren zitten in een gegevensbank (Belgisch register van beenmergdonoren) waarmee de meest geschikte donor voor een patiënt kan worden gevonden.
In België is er 20 tot 25% kans om een HLA-identieke donor te vinden, dat wil zeggen een volledig compatibele donor. (1)
(1) P. Martiat, P. Lewalle. La leucémie myéloïde chronique en 2003. Revue Médicale de Bruxelles 2003; 24: 420-30.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van em. prof. André Bosly aan de Université Catholique de Louvain (UCL), dienst Hematologie van het CHU Mont-Godinne.
De toegediende immunosuppressiva beperken het risico op afstoting van het beenmergtransplantaat door het immuunsysteem.
Maar de getransplanteerde cellen kunnen ook agressief zijn. In dat geval vallen ze verschillende organen van de patiënt aan: de lever, de huid, de darmen enz. Dat fenomeen wordt graft-versus-host-disease (GVHD) genoemd. Het is de belangrijkste complicatie van de beenmergtransplantaties en kan dodelijk zijn.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van em. prof. André Bosly aan de Université Catholique de Louvain (UCL), dienst Hematologie van het CHU Mont-Godinne.
Een beenmergtransplantatie wordt ook een transplantatie van bloedvormende stamcellen genoemd. Op dit moment is ze de enige erkende, genezende behandeling van chronische myeloïde leukemie (CML). Maar soms is het moeilijk om dit type behandeling te gebruiken. Daarvoor zijn er verschillende redenen:
In minstens 20% van de gevallen mislukt de transplantatie en overlijdt de patiënt.
Een beenmergtransplantatie is riskant en moeilijk uit te voeren, en is ondertussen een tweedelijnsbehandeling geworden. Ze wordt doorgaans voorgesteld als de tyrosinekinaseremmers de leukemie niet onder controle krijgen.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van em. prof. André Bosly aan de Université Catholique de Louvain (UCL), dienst Hematologie van het CHU Mont-Godinne.
Om de kans op succes van een beenmergtransplantatie te verhogen, krijgen de patiënten enkele dagen voor de ingreep chemotherapie en intensieve radiotherapie. Die shockbehandelingen hebben drie doelstellingen:
Het zieke beenmerg vernietigen om ‘plaats te maken’ voor de nieuwe stamcellen.
De kankercellen zoveel mogelijk vernietigen.
Het immuunsysteem van de patiënt verzwakken om te vermijden dat het na de transfusie de getransplanteerde cellen aanvalt en het transplantaat afstoot.
Transplantaties worden doorgaans voorgesteld aan patiënten jonger dan 55 jaar, die deze behandeling beter kunnen verdragen. Bij oudere mensen kan een transplantatie met een ‘milde voorbereiding’ worden uitgevoerd. Dat soort ingreep wordt steeds meer gebruikt en vereist een minder agressieve voorbereiding op basis van immunosuppressiva (afweeronderdrukkende behandelingen). Met die milde voorbereiding kan een deel van het beenmerg van de ontvanger tijdelijk worden bewaard. Omdat die ‘mini-transplantaties’ minder giftig zijn, kunnen ze tot op gevorderde leeftijd worden uitgevoerd.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van em. prof. André Bosly aan de Université Catholique de Louvain (UCL), dienst Hematologie van het CHU Mont-Godinne.
De toegediende immunosuppressiva beperken het risico op afstoting van het beenmergtransplantaat door het immuunsysteem.
Maar de getransplanteerde cellen kunnen ook ag...
Lees verderPatrick, 42 jaar
Em. prof. aan de Université Catholique de Louvain (UCL) André Bosly, hematoloog aan het CHU Mont-Godinne
Chronische myeloïde leukemie
Covid-19
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)
Maagkanker
Melanoom
Oogontsteking, oogirritatie of droge ogen
Overactieve blaas
Transplantatie van organen